1 Kings 5:9
16) Libanon Zie boven, 1 Kon. 4:33. 1Ki 4.33 17) aan de zee; Namelijk van Jaffo, of Joppe; 2 Kron. 2:16. 2Ch 2.16 18) doen voeren, Hebreeuws, doen leggen; dat is, ik zal het op vlotten leggen en over de zee doen voeren. Het is een Hebreeuwse manier van spreken, die dikwijls voorvalt. Zie Gen. 12:15. Ge 12.15 19) die gij Hebreeuws, die gij mij zenden zult; dat is, door zending laten weten. 20) los maken, Of, ontdoen, ontbinden. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk iets verstrooien, verdelen, of losmaken van elkander; gelijk dit ook met de vlotten geschiedt. 21) spijze geeft. Hebreeuws, brood; waaronder ook andere spijs begrepen is, gelijk 1 Kon. 5:11 uitwijst. Zie Gen. 3:19. Daarom, ofschoon Tyrus en Sidon door de zeevaart rijke steden waren, zo hadden zij nochtans een dor land, dat niet veel vruchten voortbracht; om welke oorzaak zij uit andere landen met voorraad der spijs moesten geholpen zijn, en voornamelijk uit het land Israls; Hand. 12:20. 1Ki 5.11 Ge 3.19 Ac 12.20Acts 12:20
28) had in den zin Of, was zeer vergramd tegen de Tyrirs en Sidonirs. 29) die des konings Grieks die over des konings slaapkamer was. 30) gespijzigd werd Want hoewel Tyrus en Sidon machtige steden waren, nochtans omdat zij aan de zee gelegen waren, hadden zij weinig land, zo konden zij zichzelven van leeftocht niet voorzien. Zie van hare ligging Jes. 33.
Copyright information for
DutKant