1 Kings 8:49
84) voer hun recht uit; Hebreeuws, doe hun gericht. Als 1 Kon. 8:45. 1Ki 8.45 2 Chronicles 6:35
2 Chronicles 6:39
39) wat zij tegen Anders, wat het tegen U gezondigd heeft. Psalms 9:4
4) achterwaarts Dat is, terug, gelijk men spreekt van degenen, die met schaamte en schande moeten vluchten. 5) van uw Dat is, vermits uw bijzondere tegenwoordigheid, die Gij betoond hebt door uw bijstand aan mij, waardoor de vijanden verschrikt, verstrooid en omgekomen zijn. Psalms 140:12
22) Een man van Dat is, een kwaadspreker of snapper, die zijne tong tot zijn wil heeft, die gebruikende en misbruikende naar zijn welgevallen. Alzo staat er Zie de aantekening bij Job 11:2, een man der lippen. bij Exod. 4:10, een man der woorden; bij Job 22:8, een man der wapenen. Job 11.2 Ex 4.10 Job 22.8 23) een boos man Anders: een man des gewelds is boos. 24) zal men jagen, Dat is, hij zal eindelijk door zijn eigen boosheid en kwade daden in het verdriet callen, gelijk een wild dat gejaagd wordt, nadat hij hier en daar gelopen heeft, eindelijk ten verderve komt. 25) totdat hij Hebr. tot nederstotingen, of verdrijvingen.
Copyright information for
DutKant