1 Samuel 12:7

10) gerechtigheden des HEEREN,

Versta door dit woord zowel beloften en weldaden, als bedreigingen en straffen. Hij wil het volk te kennen geven dat de Heere in al zijne werken zich betoond had te zijn een rechtvaardig God, zowel in het geven zijner weldaden als wanneer Hij hen gestraft heeft, toen zij van Hem zijn afgevallen. Vergelijk Richt. 5:11; Micha 6:5 met de aantekeningen.

Jud 5.11 Mic 6.5

Micah 6:5

9) beraadslaagde,

Hoe hij met alle middelen mijn vloek over u zocht te brengen, en hoe Ik dien in zulk een heerlijken zegen veranderde. Zie Num. 22:5, en Num. 23:7, en Num. 24:1,14; Deut. 23:4,5; Joz. 24:9,10; Openb. 2:14.

Nu 22.5 23.7 24.1,14 De 23.4,5 Jos 24.9,10 Re 2.14

10) Sittim af

Waar gij zo schandelijk hoereerdet met den Ba„l=Peor, Num. 25.

11) Gilgal toe,

Waar Ik, volgens mijne beloften, u, niettegenstaande uw veelvoudige ondankbaarheid, droogvoets door de Jordaan geleid en in het beloofde land gebracht hebbende, mijn verbond als opnieuw met u bevestigd heb door de besnijdenis. Zie Joz. 3: en Joz. 5:2.

Jos 5.2

12) gerechtigheden des HEEREN kent.

Dat is, de rechtvaardige daden, die de Heere voor u gedaan heeft tegen uwe vijanden, verlenende u die heerlijke overwinningen, van de koningen der Midianieten, idem Dihon en Og. Zie Num. 31:7,8; Deut. 2:33, en Deut. 3:3. Sommigen verstaan door de gerechtigheden des Heeren zijn grote getrouwheid in het houden zijner beloften, of zijn oneindige barmhartigheid. verg. Richt. 5:11; 1 Sam. 12:7; Dan. 9:16, met de aantekening.

Nu 31.7,8 De 2.33 3.3 Jud 5.11 1Sa 12.7 Da 9.16
Copyright information for DutKant