1 Samuel 14:27
51) Jonathan had het niet gehoord, Want hij was in het leger niet geweest, nadat hij de Filistijnen geslagen had. 52) zijn hand tot zijn mond wendde, Versta hierbij, nadat hij van den honig gegeten had, hetwelk men hem aan de ogen kon merken. 53) werden zijn ogen verlicht. Of, zo zagen zijn ogen; te weten, klaarlijk. Dat is, hij kreeg als nieuwe kracht en wakkerheid. Ezra 9:8
12) ontkoming Dat is, enigen die ontkomen zijn, alzo Ezra 9:13,14,15. Ezr 9.13,14,15 13) nagel Dat is, enige vastigheid van onzen staat. Vergelijk Jes. 22:23. Isa 22.23 14) heilige plaats, Hebreeuws, in de plaats zijner heiligheid. 15) ogen te verlichten, Dat is, om ons te verkwikken. Vergelijk 1 Sam. 14:27,29. 1Sa 14.27,29 16) levens Dat is, herstelling, verkwikking, dat wij [om zo te zeggen] onzen adem wat mogen halen, een weinig oponthoud. Psalms 19:8
13) wet Of, leer; dat is, Gods heilig Woord. Zie Ps. 1:2. Ps 1.2 14) bekerende Of, wederbrengende, wederoprichtende, dat is, verkwikkende, troostende, gelijk Ps. 23:3. Zie ook Ruth 4:15. Dit is de vrucht van de leer des Evangelies. Ps 23.3 Ru 4.15 15) getuigenis Zijn woord, getuigende van zijn wezen, wil en werken. 16) gewis, Dat is, waarachtig, zeker, vast, bestendig, verg. Ps. 93:5, en Ps. 111:7. Ps 93.5 111.7 Proverbs 15:30
62) Het licht Dat is, dat door de klaarheid der ogen gezien wordt, als daar is de verscheidenheid der kleuren, de schoonheid der landouwen, de tegenwoordigheid dergenen, die wij liefhebben en die ons goeddoen, enz. Of versta, het vriendelijk gezicht van iemand, wien wij groot achten, gelijk onder Spreuk. 16:15. Pr 16.15 63) gerucht Hebreeuws, horing; versta, een goede tijding, of eerlijken naam, die door het gehoor gevat wordt. 64) maakt het gebeente Dat is, verfraait de inwendigste leden van zijn lichaam en verkwikt alzo ook de ziel. Vergelijk boven de aantekening Spreuk. 12:4. Pr 12.4 65) vet. Vergelijk boven Spreuk. 11:25. Pr 11.25 Ephesians 1:18
53) verlichte ogen Dit ziet op het voorgaande woord u geve. Anderen lezen: verlicht te zijn naar de ogen uws verstands. 54) de hoop van Dat is, de gehoopte zaak, die in de volgende woorden wordt verklaard. Zie 1 Petr. 1:3,4. 1Pe 1.3,4 55) de rijkdom zij Dat is, de overvloedigheid, gelijk Ef. 1:7. Eph 1.7 56) in de heiligen; Dat is, ware gelovigen. Want den anderen gaat deze erve niet aan.
Copyright information for
DutKant