‏ 1 Samuel 16:14

28) een boze geest van den HEERE

Dit was een dolheid of beroering van zinnen, welke de Satan in Saul verwekte, door Gods toelating en regering, waarmede Hij Saul rechtvaardiglijk strafte.

29) verschrikte hem.

Of, beroerde hem, maakte hem ongerust.

‏ 1 Kings 22:21

37) een geest uit,

Deze is een der boze geesten geweest, die God naar zijn oneindelijke wijsheid, zonder met hun doen besmet te worden, weet te gebruiken, niet alleen om zijn kinderen te beproeven, Job 1:12, en Job 2:6, en te verootmoedigen, 2 Cor. 12:7, maar ook om de goddelozen te straffen en te verderven, gelijk te zien is 1 Kon. 22:21 en 1 Sam. 16:14; 2 Thess. 2:9,10,11.

Job 1.12 2.6 2Co 12.7 1Ki 22.21 1Sa 16.14 2Th 2.9,10,11

‏ Job 1:12

31) in uw hand;

Dat is, in uw macht, onder uw geweld. Zie Gen. 16:6.

Ge 16.6

32) aan hem

Dat is, aan zijn persoon. Versta, zijn lichaam en ziel.

‏ Job 2:6

16) hand,

Dat is, vermogen en geweld; zie Gen. 16:6; te weten, om hem te kwellen en te beschadigen. Vergelijk boven, Job 1:12.

Ge 16.6 Job 1.12

17) verschoon

Hebreeuws, bewaar, of wacht u van zijn leven.

18) leven.

Hebreeuws, ziel; gelijk boven, Job 2:4. De zin is dat hij hem niet zou doden.

Job 2.4

‏ 2 Corinthians 12:7

9) een scherpe doorn in het vlees,

Gr. scolops; welk woord betekent een scherpen paal, of stekeligen splinter, of doornachtig hout, dat iemand in de benen, of in het vlees steekt, wanneer men door de boomgaarden of bosschajen gaat. Het betekent ook somtijds een voetangel, die den paarden of mensen in hun gang wordt voorgeworpen, om hen te verhinderen of te vertragen. Beide betekenissen passen wel op Paulus' rede. Zie Num. 33:55; Ezech. 28:24.

Nu 33.55 Eze 28.24

10) engel des satans

Of, een engelsatan, die namelijk een instrument is geweest, dat hem deze kwelling tot zijne vernedering aangedaan heeft, gelijk in het voorbeeld van Job te zien is.

11) met vuisten slaan zou,

Of, kinnebakslagen geven zou, dat is versmaadheid en kwelling aandoen. Wat dit nu voor ene kwelling geweest is, drukt de apostel niet uit. Sommigen menen dat het de vervolgingen en verdrukkingen zelf zijn geweest; anderen enige pijnen en benauwdheden des lichaams, die hem somwijlen aankwamen; anderen dat het zijn geweest kwellingen en aanvechtingen der ziel. Doch alles is onzeker; dit blijkt alleen uit 2 Cor. 12:9,10, dat het enige bijzondere zwakheden geweest zijn der ziel of des lichaams.

2Co 12.9,10

‏ 2 Thessalonians 2:9-11

35) wiens

Namelijk antichrist, waarvan hij in het begin van het voorgaande 2 Thess. 2:8 had gesproken.

2Th 2.8

36) des satans

Dat is, met zodanige werking als de Satan pleegt te gebruiken om de mensen te verleiden, welke werking in de volgende verzen wordt verklaard.

37) in

Dat is, kracht van tekenen, of wonderen, die de Satan zal te voorschijn brengen, om de heerschappij en valse leer van den antichrist te bevestigen. Zie Matth. 24:24; Openb. 13:13, enz.

Mt 24.24 Re 13.13

38) wonderen

Dat is, die ten dele verzonnen zullen zijn, ten dele van den Satan te weeg gebracht, om zijn dienaars in aanzien, en de arme verblinde mensen in hunnen valse voorgevingen en bijgelovigheden te houden.

39) alle

Dat is, allerlei. Want de Satam heeft ene bepaalde macht.

40) verleiding

Dat is, tot ongerechtige en valse leer, gelijk het woord waarheid uitwijst, dat daartegen gesteld wordt, en gelijk hierna 2 Thess. 2:12.

2Th 2.12

41) daarvoor

Dat is, in vergelding dat zij, enz., hetwelk het Griekse woord medebrengt. Het is dan ene rechtvaardige straf Gods over de verkeerdheid en ondankbaarheid van zulke mensen, gelijk in het volgende 2 Thess. 2:11 nader uitgedrukt wordt.

2Th 2.11

42) de liefde

Dat is, de waarheid niet lief gehad hebben, en dientengevolgen ook niet geloofd en behouden. Zie dergelijke straf van God over de heidenen, die de natuurlijke kennis Gods niet hebben behouden; Rom. 1:28.

Ro 1.28
43) God

Dat is, God zal den Satan den toom over hen los laten, om zijn kracht van verleiding tegen hen te gebruiken, en zal Zijne genade, die hen nog wederhield, voortaan inhouden, en hen alzo aan hunne eigen begeerten overgeven waardoor zij krachtiglijk tot dwaling zullen gebracht worden. Zie dergelijke oordelen Gods over de ondankbare mensen, Deut. 28:28; 2 Kron. 18:22; Job 12:17; Jes. 19:14; Rom. 1:24, en Rom. 11:8; 2 Cor. 4:3, 2 Cor. 4:4, enz.

De 28.28 2Ch 18.22 Job 12.17 Isa 19.14 Ro 1.24 11.8 2Co 4.3,4

44) leugen

Dat is, verzonnen en valse leer.

Copyright information for DutKant