‏ 1 Samuel 23:22

38) bereidt

Dat is, maakt dat alles wel geboodschap en besteld worde, dat hij ons niet ontsluipe.

39) gang is,

Hebreeuws, voet; dat is, waar hij zich onthoudt, waar hij gemeenlijk zijn gang heeft, en gaat hem naarstig op het spoor na.

40) hij heeft tot mij gezegd,

David zelf, toen hij nog bij mij was en ik hem vraagde hoe hij zo voorspoedig in den oorlog was.

41) dat hij zeer listiglijk pleegt

Hebreeuws, dat hij listiglijk handelende listiglijk handelde; of met list omging.

‏ Proverbs 19:25

71) Sla

Te weten, om hem over zijne spotternij te straffen.

72) spotter,

Zie Ps. 1:1.

Ps 1.1

73) slechte

Dit woord is hier in het goede genomen voor de onwetenden en eenvoudigen, die leerzaam zijn; zie boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

74) bestraf

Te weten, met woorden. Alzo Gen. 21:25; Job 15:3; boven Spreuk. 9:8.

Ge 21.25 Job 15.3 Pr 9.8
Copyright information for DutKant