1 Samuel 6:21

1 Samuel 7:1-2

1) Kirjath-jearim,

Zie van deze stad de aantekeningen op Richt. 18:12.

Jud 18.12

2) op den heuvel;

Anders, te Gibea.

3) heiligden zijn zoon Eleazar,

Dat is, wijdden, of verordineerden hem tot een heiligen dienst.

4) klaagde den HEERE achterna.

Anders, zuchtten tot den Heere; te weten, toen zij door de Filistijnen hard verdrukt werden. Zie onder, 1 Sam. 7:3.

1Sa 7.3

2 Samuel 6:2

3) maakte zich op,

Toen hij van Jeruzalem te Ba„lim Juda, dat is, Kiriath-Jearim, gekomen was.

4) Ba„lim Juda,

Zie 1 Kron. 13:6, en 1 Sam. 7:1, en Joz. 15:10,60.

1Ch 13.6 1Sa 7.1 Jos 15.10,60

5) ark Gods,

Dat is, die van God tot zijn dienst en troost zijns volks verordineerd was.

6) bij dewelke de Naam wordt aangeroepen,

Vergelijk Lev. 24:11, en Deut. 28:58. Anders, wiens [te weten, Gods] naam genoemd wordt, de naam, enz. Zie wijders 1 Kon. 8:29, en 1 Kon. 18:15.

Le 24.11 De 28.58 1Ki 8.29 18.15

7) daarop woont

Te weten, op de ark.

8) cherubim.

Zie Gen. 3:24.

Ge 3.24
Copyright information for DutKant