‏ 1 Thessalonians 1:1

1) Silvanus

Deze wordt ook Silas genaamd, Hand. 17:4, en is gedurig metgezel van Paulus geweest in de reizen door de landschappen van Macedoni‰, Griekenland en andere landen; Hand. 15:16.

Ac 17.4 15.16

2) Thessalonicensen

Van de ligging dezer stad, en van de bekering en oprichting dezer gemeente, zie het begin Hand. 17.

3) in

Dat is, den naam van God den Vader en van Jezus Christus belijden. Zie Joh. 17:3 of, die door de kracht Gods des Vaders in Christus is geroepen. Waardoor de ware gemeente wordt onderscheiden van heidenen en joden.

Joh 17.3

4) genade

Zie van dezen groet Rom. 1:7.

Ro 1.7
Copyright information for DutKant