1 Thessalonians 4:4

8) zijn

Dat is, Zijn lichaam, hetwelk naar een Hebreeuwse wijze van spreken alzo genaamd wordt, omdat het een werktuig der ziel is.

9) ere

Dat is, eerbaarheid. Want niets onteert het lichaam des mensen meer dan onkuisheid. Zie 1 Cor. 6:16, enz.

1Co 6.16

2 Timothy 2:21

70) zichzelven

Daarmede wordt niet te kennen gegeven, dat iemand door zijn eigen kracht zich zou kunnen reinigen; want dat moet geschieden door de genade des Heiligen Geestes, die als rein water ons reinigt, Ezech. 36:25; 1 Cor. 6:11; maar dat wij niet moeten zien op anderen die afvallen, om ons daaraan te stoten, maar dat elkeen zichzelf zo moet gedragen in reinheid, dat hij hierdoor van zijne verkiezing mag verzekerd zijn.

Eze 36.25 1Co 6.11

71) van deze

Namelijk lieden, die vaten zijn ter onere, dat is, van de goddeloze en verworpene huichelaars, en van verleiders, als daar Hymeneus en Filetus waren. Of van deze dingen, die bij deze lieden gevonden worden, dat is, van hunne dwalingen, ijdel roepen, en goddeloosheid.

72) reinigt, die

Dat is, daarvan afstand doet, of zich wacht om daarmede niet besmet te worden.

73) zal een vat zijn ter ere,

Dat is, zal daarmede betonen, dat hij waarlijk zulk een vat, dat is, uitverkoren is, en zal daarvoor erkend worden. Zie dergelijke wijze van spreken Joh. 15:8.

Joh 15.8

74) geheiligd en

Dat is, gereinigd van de vuiligheid der zonden, en ten dienste des Heeren toege‰igend.

75) bekwaam tot gebruik des Heeren,

Dat is, wat tot eerlijke en treffelijke diensten van den heer des huizes kan gebruikt worden.

76) tot alle goed werk

Dat is, tot een heiligen en godzaligen wandel, en tot oefening van allerlei goede werken.

77) toebereid.

Namelijk door God, door Zijne genade; 1 Cor. 4:7; Ef. 2:10.

1Co 4.7 Eph 2.10

1 Peter 2:5

11) als levende stenen,

Dat is, geestelijke stenen, gelijk in het vervolg verklaard wordt.

12) gebouwd [tot]

Dat is, door het geloof meer en meer verenigd.

13) om geestelijke offeranden

Namelijk der dankbaarheid, die in het Nieuwe Testament nu alleen worden gevorderd van alle gelovigen; als daar is de offerande van onze lichamen, dat is, van onszelf, den Heere tot een eigendom, Rom. 12:1,2, en het offer des lofs en onzer gebeden voor God, mitsgaders der weldadigheid jegens onze naasten; Hebr. 13:15,16; Openb. 8:3,4, en hierna 1 Petr. 2:9.

Ro 12.1,2 Heb 13.15,16 Re 8.3,4 1Pe 2.9

14) door Jezus Christus.

Want gelijk onze personen Gode niet aangenaam zijn dan door het geloof in Jezus Christus, Rom. 5:1, en Rom. 8:39; zo kunnen ook onze werken, vanwege hun onvolmaaktheid, Gode niet behagen dan in Christus Jezus, en om Zijnentwil; zie Hebr. 11:4, en Hebr. 13:15,21.

Ro 5.1 8.39 Heb 11.4 13.15,21

Revelation of John 1:6

16) tot koningen

Namelijk om geestelijke heerschappij te voeren over de zonde en de wereld, en om geestelijke offeranden der dankbaarheid voor onze verlossing Gode toe te brengen. Zie 1 Petr. 2:5,9.

1Pe 2.5,9
Copyright information for DutKant