1 Timothy 3:13
31) opgang, en Of trap; waardoor verstaan wordt, f een goede achting en aanzien in Gods gemeente, f ook een toegang tot meerdere en hogere diensten; namelijk des ouderlingschaps, of van het leerambt, gelijk ook bij de ouden veel gebruikelijk is geweest. 32) vele vrijmoedigheid Namelijk zo in hun geloof, omdat het met een goede conscientie vergezeld is; als ook in hun doen en spreken voor Gods Kerk, omdat zij trouw daarin handelen. Hetwelk de apostel hier schijnt te stellen tegen de lasteringen en strikken des satans, waarvan hij heeft gesproken 1 Tim. 3:6,7. 1Ti 3.6,7 1 Timothy 4:16
31) uzelven behouden, Namelijk door het woord, als een instrument en dienaar van Christus, in wien het woord der verzoening is gelegd, 2 Cor. 5:19; zo nochtans, dat noch die plant iets is noch die nat maakt, maar God die den wasdom geeft; 1 Cor. 3:7. 2Co 5.19 1Co 3.7
Copyright information for
DutKant