‏ 1 Timothy 5:12

23) Hebbende [haar] oordeel,

Of, hebbende schuld, dat is, hebbende een daad begaan die bestraffelijk is, en waarover zij te misprijzen of te blameren zijn. Anderen nemen het woord oordeel, voor veroordeling, of verdoemenis, en het eerste geloof voor het christelijke geloof, dat zij tevoren in den doop hadden beleden. Dan, waar Paulus hier van het huwelijk spreekt, hetwelk niemand in den doop verzegt, noch verlooft, zo wordt het hier bekwamelijk wat zachter genomen, voor misprijzen of blameren, gelijk uit 1 Tim. 5:14 ook af te leiden is.

1Ti 5.14

24) [haar] eerste geloof

Dat is, hare eerste belofte of trouw; namelijk van zich zelf tot den dienst der gemeente te laten gebruiken, waartoe zij zich met haar ontijdig huwelijk onbekwaam maken. Want dat hierdoor gene bepaalde belofte van niet te trouwen verstaan wordt, blijkt uit hetgeen gezegd wordt 1 Tim. 5:14.

1Ti 5.14
Copyright information for DutKant