2 Chronicles 24:20
52) toog Zacharia aan, Of, bekleedde; dat is, de Geest des Heeren is over hem gekomen en heeft hem als een kleed aangedaan. Zie Richt. 6:34. Jud 6.34 53) die boven Dat is, in een plaats, die hoger was dan de plaats waarin het volk vergaderd was; uit welke Zacharia gesproken heeft opdat hij te beter zou mogen gehoord worden. Nehemiah 8:4
7) oren Dat is, zij luisterden dien gansen tijd over naarstiglijk toe, zonder verdrietig te worden. Matthew 10:27
27) in het oor, Dat is, wat gij van mij in het bijzonder hebt gehoord, verkondigt dat openbaar of overluid. 28) op de daken. De daken van de Joodse huizen waren boven plat, met een leuning rondom, vanwaar men gemakkelijk de lieden op de straten kon aanspreken. Zie Deut. 22:8. De 22.8 Acts 22:3
3) aan de voeten Dat is, onder de onderwijzing en het opzicht van dien vermaarden wetgeleerde Gamalil, van wiens aanzien onder het volk getuigd wordt Hand. 5:34. En is deze wijze van spreken hiervan genomen, dat de leraars hoger in verheven stoelen of zetels zaten, en de discipelen op lager banken voor hunne voeten, gelijk ook van Maria gezegd wordt, Luk. 10:39. Ac 5.34 Lu 10.39 4) de bescheidenste Of, naar de scherpste. Grieks naar de scherpigheid; dat is, de Farizese, die van de Joden voor de beste en scherpste onderhoudster der wet gehouden werd. Zie Hand. 26:5; Filipp. 3:5. Ac 26.5 Php 3.5 5) een ijveraar Dat is, een ijveraar van de wet Gods; doch zonder verstand, gelijk Paulus daarbij voegt, Rom. 10:2. Ro 10.2
Copyright information for
DutKant