‏ 2 Chronicles 28:5-6

9) zijn God,

Te weten, naar het verbond der genade, dat God met Abraham en zijn nakomelingen gemaakt had, of, ook naar de geveinsde belijdenis, die Achaz deed, zich gelatende den HEERE zijner vaderen God, mede voor zijnen God te houden, gelijk gemeenlijk de afgodendienaars op beide zijden hinken; 1 Kon. 18:21.

1Ki 18.21

10) konings van Syrie,

Genaamd Rezin; 2 Kon. 16:5.

2Ki 16.5

11) Damaskus

Hebreeuws, Darmesek. Alzo boven, 2 Kron. 16:2.

2Ch 16.2

12) konings van Isra‰l,

Genaamd Pekah, in 2 Kron. 28:6, en 2 Kon. 16:5.

2Ch 28.6 2Ki 16.5

13) sloeg

Vergelijk boven, 2 Kron. 13:17.

2Ch 13.17
14) strijdbare mannen,

Hebreeuws, zonen des strijds, heirs, of sterkte. Van de betekenissen des Hebreeuwsen woords Ha‹l, mag men zien Gen. 47:6.

Ge 47.6

15) omdat zij

Vergelijk de aantekening 1 Kon. 9:9.

1Ki 9.9

‏ Jeremiah 51:33

83) De dochter van Babel

Dat is, Babel, die een schone wellustige jonkvrouw gelijk is, zal nu behandeld worden als een dorsvloer en het koren daarop.

84) trede;

Of, doe treden; dat is, effen, hard en gelijk make om het koren daarop te dorsen, of dat men ze dorsse. Want de dorsende ossen of runderen treden het koren.

85) weinig,

Te weten, tijd; het zal haast, niet lang uitblijven.

86) oogstes overkomen.

En vervolgens, de dorstijd; versta, den tijd van haar ongeval, door de Meden en Perzen, die haar als vertreden en uitdorsen zouden, gelijk zij Gods volk en anderen tevoren gedaan hebben. Zie Jes. 21:10.

Isa 21.10

‏ Joel 3:13

30) Slaat de sikkel aan,

Maait af en dorst, dat is, verdelgt hen, werpt hen in het vuur. Dit zijn Gods woorden tot zijne helden, van wie in Joel 3:11. Verg. Matth. 13:30,39; Openb. 14:15,19.

Joe 3.11 Mt 13.30,39 Re 14.15,19

31) rijp geworden;

Hunne zonden zijn rijp ter straf, de maat is vol [verg. Gen. 15:16, en Gen. 18:21, met de aantekening] de bestemde dag en tijd van mijn oordeel is daar.

Ge 15.16 18.21

32) vol,

Van druiven, om getreden en geperst te worden; dat is, de grote pers van God stoornis vol, waarin alle goddelozen zullen geworpen worden; zie Openb. 14:19, en verg. Jes. 63:3.

Re 14.19 Isa 63.3

33) groot.

Of, veelvoudig, dit verklaart de voorgaande gelijkenissen.

‏ Revelation of John 14:15

37) den tempel, roepende met grote stem tot

Namelijk des hemels, gelijk Openb. 14:17 wordt uitgedrukt, waar de troon van God den Vader is, gelijk Openb. 4:2 wordt betuigd; vanwaar deze engel als een zendbode van den Vader tot Christus komt, naar de wijze onder grote koningen gebruikelijk, om hetgeen volgt te boodschappen, en om de vervulling van den tijd der uitvoering van Gods oordelen, aan te dienen; gelijk wij lezen dat in den tijd Zijner vernedering niet alleen de engelen, maar ook Mozes en Elia uit den hemel tot Hem zijn gekomen, om van Zijn uitgang te Jeruzalem te spreken, Matth. 17:3, en Luk. 9:30; aangezien Hij niet is gekomen om zijn wil te doen, maar den wil des Vaders die Hem heeft gezonden; Joh. 4:34, en Joh. 6:38.

Re 14.17 4.2 Mt 17.3 Lu 9.30 Joh 4.34 6.38

38) om te maaien

Dat is, om de mensen van den aardbodem weg te nemen, dewijl het getal der uitverkorenen nu was vervuld. Zie hiervoor Openb. 6:11, en 2 Petr. 3:9.

Re 6.11 2Pe 3.9

39) rijp is geworden.

Grieks dor, droog.

Copyright information for DutKant