‏ 2 Chronicles 29:24

40) ontzondigden

Te weten, het koninkrijk, het heiligdom en de gemeente, als boven, 2 Kron. 29:21; dat is, gans Isra‰l, bestaande uit den koning, zijn hofgezin en zijn officieren; uit de kerkelijke personen, en uit alle andere inwoners des lands en burgers der steden.

2Ch 29.21

41) Isra‰l;

Zie boven, 2 Kron. 21:2.

2Ch 21.2

42) bevolen.

Hebreeuws, gezegd. Alzo onder, 2 Kron. 29:27; Job 9:7.

2Ch 29.27 Job 9.7

‏ Job 9:7

9) de zon

Hebreeuws, tot de zon zegt. Zeggen, of spreken, voor gebieden. Zie 2 Kron. 29:24.

2Ch 29.24

10) zij gaat niet op;

Te weten, gewoonlijk, zolang de nacht over den horizon van een land duren moet, of buitengewoon als het God belieft in den loop der zon verandering te brengen; Joz. 10:12, en 2 Kon. 20:11.

Jos 10.12 2Ki 20.11

11) verzegelt

Te weten, door het licht des daags, hetwelk de sterren verbergt, even gelijk door een zegel het ingeslotene verborgen wordt, dat men het niet zien kan. De zin is, dat God den dag maakt; gelijk in het eerste lid van Job 9:7 Hem toegeschreven wordt het maken van den nacht. Of men kan het verstaan van buitengewone en wonderbare verduistering of ophouding van het licht der sterren. Alzo wordt het woord zegelen genomen, Jes. 29:11; Dan. 9:24, en Dan. 12:4,9.

Job 9.7 Isa 29.11 Da 9.24 12.4,9
Copyright information for DutKant