2 Chronicles 29:8
15) beroering, Of, verstrooiing; zie Deut. 28:25. De 28.25 16) aanfluiting, Zie 1 Kon. 9:8. 1Ki 9.8Jeremiah 15:4
9) overgeven Of, stellen. 10) beroering Of, omjaging, omdrijving in alle koninkrijken, enz. Zie Deut. 28:25. De 28.25 11) Manasse, 2 Kon. 21:11,12,13, enz. 2Ki 21.11,12,13Jeremiah 24:9
16) overgeven Of, stellen, enz.; zie boven Jer. 15:4 en Deut. 28:25. Jer 15.4 De 28.25Jeremiah 29:18
29) overgeven tot een beroering, Zie Deut. 28:25, en boven Jer. 15:4 enz. De 28.25 Jer 15.4 30) schrik, Anders: verwoesting, schrikkelijke woestheid.Jeremiah 34:17
24) vrijheid ten zwaarde, Een aardige verandering of omkering der woorden van vrijheid uit te roepen, tevoren ten goede, maar hier ten kwade; dat is, tot straf, die God door zijn rechtvaardig oordeel over hen wil uitvoeren en onder hen laten woeden. Sommigen stellen, aan het zwaard, enz. Alsof God zeide: Ik zal het zwaard, de pestilentie, enz. vrijheid geven om onder ulieden te woeden. 25) beroering allen koninkrijken der aarde. Zie Deut. 28:25. De 28.25
Copyright information for
DutKant