2 Corinthians 5:8
2 Corinthians 12:2
3) in Christus, Dat is, die in Christus is, of een Christen. Alzo spreekt hij van zichzelven in den derden persoon, tot een teken van nederigheid, alsof het ene zaak ware, die buiten hem ware. Anderen nemen dit woord in Christus, voor bij Christus, voor een vorm van eed, gelijk Rom. 9:1, en hierna 2 Cor. 12:19. Ro 9.1 2Co 12.19 4) (of het [geschied zij] Dat is, of het alleen door een vertrekking van zinnen mij is vertoond in mijn geest; of dat mijn geest voor een tijd uit mijn lichaam in den hemel is opgebracht, om zulks te zien en te horen, weet ik niet. Anderen nemen het alzo: Of ik met lichaam en ziel in den hemel ben opgeheven, of met de ziel alleen, dat weet ik niet. 5) tot in den derden hemel; Dat is, in de woonplaats der engelen en heiligen zielen, die hij 2 Cor. 12:4 het paradijs noemt, bij gelijkenis genomen van het aardse paradijs. Zie Luk. 23:43; Openb. 2:7. De oorzaak waarom dit de derde hemel genaamd wordt, is omdat de lucht de eerste hemel gerekend wordt, de zichtbare hemelen, waar de sterren in zijn, de tweede, en de hemel boven al de hemelen de derde. Zie 1 Kon. 8:27. 2Co 12.4 Lu 23.43 Re 2.7 1Ki 8.27 2 Corinthians 12:4
6) paradijs en gehoord Zie 2 Cor. 12:2. 2Co 12.2 7) niet is geoorloofd te spreken. Of, niet kan uitspreken; namelijk omdat zij het begrip des mensen in dit leven teboven gaan; of, omdat God zulks niet heeft gewild, alzo deze dingen Paulus alleen gediend hebben om hem te sterken tegen al de zwarigheden, die hem in zijn dienst bejegenden. Anders heeft Paulus den gansen raad Gods van de zaligheid der mensen aan de gemeenten geopenbaard. Zie Hand. 20:27. Ac 20.27 Hebrews 9:24
66) van het ware, Namelijk van het heiligdom, dat is, des hemels, dat door dit ander werd afgebeeld, gelijk volgt. 67) om nu te verschijnen Namelijk met Zijne overwinnende offerande, die Hij hier op aarde Zijn Vader onstraffelijk opgeofferd had, tot een verzoening voor alle zonden Zijner gelovigen, en met een eeuwige begeerte, dat die ons tot onze zaligheid altijd zou worden toegeigend. Zie Rom. 8:34; 1 Tim. 2:5, en 1 Joh. 2:1,2. Ro 8.34 1Ti 2.5 1Jo 2.1,2
Copyright information for
DutKant