2 Kings 14:25

37) bracht ook weder

Te weten, onder het gebied der koningen Isra‰ls. Zie boven, 2 Kon. 13:25.

2Ki 13.25

38) Hamath,

Zie hiervan Num. 13:21, en Num. 34:8.

Nu 13.21 34.8

39) de zee

Zie ook van deze zee Deut. 3:17.

De 3.17

40) den dienst

Hebreeuws, door de hand.

41) Jona,

Deze is dezelfde, die van den Heere naar Ninev‚ gezonden werd, en wiens profetie wij bij de andere profeten in den Bijbel hebben.

42) Gath-hefer was.

Een stad, gelegen in den stam van Zebulon; Joh. 19:13.

Joh 19.13

Zechariah 3:2

8) de HEERE zeide tot den satan:

Te weten, de Zoon Gods, dien Hij tevoren den engel des Heeren genoemd heeft.

9) De HEERE

Dat is, God de Vader.

10) schelde u,

Dat is, drijve u terug met uw valse aanklacht, Hij make u te schande, verstote en verdoeme u, en rechtvaardige zijn getrouwen dienaar Jozua. Zie Richt. 1:9.

Jud 1.9

11) verkiest;

Zie Zach. 1:17, en Zach. 2:12.

Zec 1.17 2.12

12) deze niet

Te weten, de hogepriester Jozua.

13) een vuurbrand

Zie Jes. 7:4. Anders: [als] een vuurbrand, uit het vuur gered?

Isa 7.4

14) uit het vuur gerukt?

Dat is, uit de Babylonische gevangenschap; of uit den algemenen ondergang gered, opdat Ik mijne genade aan hem bewijzen zou? Waarom begeert gij dan, dat Ik hem zou te schande maken? Zie Amos 4:11.

Am 4.11
Copyright information for DutKant