2 Kings 17:13

22) dienst

Hebreeuws, door de hand.

23) zieners,

Te weten, dien God zijn wil verklaard had op allerlei manieren, die God in die tijden gebruikte om de mensen te onderwijzen, als door aanspraken, gezichten, of dromen. Zie Num. 12:6.

Nu 12.6

Job 4:8

11) die ondeugd

Dat is, die goddelooslijk leven en anderen mensen kwaaddoen, zullen eindelijk om hun misdaden van God gestraft worden. Zie gelijke manier van spreken onder, Job 15:35; Ps. 7:15; Spreuk. 22:8; Jes. 59:4; Hos. 10:13; Gal. 6:7,8.

Job 15.35 Ps 7.14 Pr 22.8 Isa 59.4 Ho 10.13 Ga 6.7,8

Hosea 8:7

23) wind gezaaid,

Dat is, afgoderij en heidense verbonden hebben zij nagejaagd, dies zullen zij de vrucht hunner werken genieten; zodanig hun doen is, zodanige straf zal er op volgen. Vergelijk Job 4:8, met de aantekening en onder Hos. 12:2.

Job 4.8 Ho 12.1

24) wervelwind maaien;

Dat is, Gods schrikkelijke en onvermijdelijke lagen. Zie Job 9:17; Ps. 83:16; Spreuk. 1:27; Jer. 4:13; Amos 1:14, met de aantekening.

Job 9.17 Ps 83.15 Pr 1.27 Jer 4.13 Am 1.14

25) het zal geen staande koren hebben,

Te weten zaad, of hij, te weten Isra‰l. Gelijk zij met ijdelheid hebben omgegaan, alzo zal al hun arbeid ijdel zijn, of niets voortbrengen; of, wat er van moge voortkomen, zal voor den vijand zijn.

26) uitspruitsel

Of, gewas, zonder iets van voortkomt.

27) maken;

Dat is, geven, daar zal geen meel van komen, en zo in het volgende, en onder Hos. 9:16; zie Ps. 1:3.

Ho 9.16 Ps 1.3

28) vreemden

Of, uitlandse, dat is heidense vijanden.

29) verslinden.

Dat is, zal zekerlijk van de vijanden verteerd worden, waarvan de beginselen klaar zijn.

Copyright information for DutKant