2 Kings 19:7

12) geest in hem geven,

Dat is, wil, voornemen, ijver, genegenheid, beweging. Alzo wordt het woord geest genomen in het goede, 2 Kron. 36:22; Ezra 1:1; Hagg. 1:14; en in het kwade, Richt. 8:3; Job 15:13; Spreuk. 16:32, en Spreuk. 25:28. Anderen nemen het woord geest voor geblaas, wind, gedruis.

2Ch 36.22 Ezr 1.1 Hag 1.14 Jud 8.3 Job 15.13 Pr 16.32 25.28

13) gerucht horen zal,

Namelijk, van Tirgaka, den koning van Cusch, die uitkomen zou om hem te bestrijden. Zie onder, 2 Kon. 19:9.

2Ki 19.9

Proverbs 29:11

26) zijn gansen

Dat is, al zijne gedachten. Vergelijk boven Spreuk. 1:23; idem gedachten, bewegingen, genegenheden. Zie 2 Kon. 19:7.

Pr 1.23 2Ki 19.7

27) weerhoudt

Dat is, houdt en bindt zichzelven in, dat hij al zijne gedachten, wetenschap en voornemen niet tevens openbaart.

Copyright information for DutKant