2 Kings 4:33
54) ging hij in, Versta, in de kamer, waarin hij somtijds was geherbergd geweest en waar het dode lichaam op het bed lag. 55) hen beiden toe, Namelijk, voor hem en voor het kind. John 11:41
42) lag. En Grieks was liggende. 43) zeide: Vader, Christus bidt Zijnen Vader, niet omdat Hij als Zoon Gods de macht niet zou hebben om doden te verwekken, Joh. 5:21; maar omdat Hij als Middelaar Zich in het gebruik dezer macht den wil des Vaders had onderworpen; Filipp. 2:7,8; Hebr. 10:7. Joh 5.21 Php 2.7,8 Heb 10.7 Acts 20:10
23) is in hem. De ziel was waarlijk van Hem gescheiden, Hand. 20:9, maar dit spreekt Paulus omdat hij ten volle verzekerd was, dat deze wederom in hem zou komen, gelijk Matth. 9:24; of, omdat dezelve op dien ogenblik in hem wederkwam. Ac 20.9 Mt 9.24
Copyright information for
DutKant