2 Samuel 1:20

31) Gath,

Gath en Askelon waren beide bewoond van de Filistijnen, liggende in het zuidwesten van de bergen Gilboa aan de zee; Gath in Dan, en Askelon in Simeon. Zie Richt. 14:19, en onder, 2 Sam. 21:20,22.

Jud 14.19 2Sa 21.20,22

32) verblijden,

God en zijn volk lasterende en beschimpende; gelijk Richt. 16:23, enz.

Jud 16.23

33) onbesnedenen

Zie Richt. 15:18.

Jud 15.18

34) opspringen van vreugde.

Met uiterlijke gebaren en tekenen van vreugde hun goden den lof dezer victorie toeschrijvende.

Copyright information for DutKant