2 Samuel 1:23

40) lichter dan arenden,

Dat is, sneller.

Job 9:26

52) met

Dat is, gelijk; blijkende zulks uit het andere lid van Job 9:26.

Job 9.26

53) jachtschepen;

Hebreeuws, schepen der begeerte; dat is, die zo snellijk voortzeilen, dat zij een begeerte en lust schijnen te hebben tot de plaats waar zij wezen moeten. Of, versta, schepen, die met begeerlijke, dat is kostelijke dingen geladen zijnde, hunnen weg kort zoeken te maken om hun waren buiten gevaar te brengen en geld daarvan te maken.

Proverbs 30:19

51) weg eens

Dat is, de manier van doen. Zie boven Spreuk. 6:6.

Pr 6.6

52) arends

Deze manier van doen is wonderbaar, omdat hij tezamen zeer snellijk en hoog opvliegt. Anders, omdat hij met zijn vliegen de lucht scheurende en doorsnijdende, nochtans daarin geen spoor of litteken nalaat.

53) weg ener slang

Die wonderlijk is, omdat zij zonder voeten haastiglijk kruipt en klimt op gladde rotsen. Anders, omdat zij op de rotsen, waarop zij kruipt, geen groeve maakt en geen slijm achter zich laat, gelijk de waterslangen; noch pluimen, gelijk de vogels, noch mist, gelijk meest alle andere gedierten.

54) de weg van een schip

Die wonderlijk is, omdat een schip in het midden der zee, nu in een diepen afgrond nederdaalt en daarna weder opklimt, zonder om te vallen en te verzinken. Anders, omdat het wel in een stil water een streek achter zich nalaat, maar die haastiglijk verdwijnt, en ook zo niet kan bespeurd worden in het hart van de zee, uit oorzaak der grote baren en golven, die de schepen op- en nederdrijven.

55) in het hart

Dat is, in het midden der zee. Zie boven Spreuk. 23:34.

Pr 23.34

56) weg eens mans

Die wonderbaar is, zowel om de zeldzame verbinding zijns harten met de maagd, alsook om de wonderlijke middelen, die hij gebruikt om haar te genieten.

Jeremiah 4:13

34) hij komt

De Babyloni‰r zal u zo haastig aankomen als wolken enz.

35) sneller

Hebreeuws, lichter.

36) wee ons,

Woorden der Joden, als gevoelende Gods oordeel; of van den profeet, als beklagende de ellende van het volk.

Ezekiel 17:2

1) raadsel voor,

Zie Richt. 14:12.

Jud 14.12

2) gelijkenis

Of, parabel; dat is een verhaal in hetwelk ene zaak doorgaans met iets anders vergeleken wordt, om die te meer klaarheid en kracht te geven; en kan anders ook genoemd worden een allegorie. Alzo onder Ezech. 20:49 en Ezech. 24:3; Matth. 13:3,13, enz. Hebreeuws, parabel een parabel.

Eze 20.49 24.3 Mt 13.3,13

3) tot het huis Isra‰ls,

Of, rakende het huis van Isra‰l.

Matthew 24:28

33) alwaar het dode lichaam zal zijn,

Van dit spreekwoord, bij de Hebre‰n gebruikelijk, zie Job 39:33, en wordt hiermede geleerd dat waar Christus met zijn lijden en sterven oprecht gepredikt wordt de gelovigen zich aldaar zullen vergaderen, gelijk zij ook in het laatste oordeel tot Christus zullen vergaderd worden om altijd bij Hem te blijven; 1 Thess. 4:16,17; Joh. 17:24. Sommigen verstaan dit spreekwoord van de verwoesting des Joodse volks, hetwelk door het aas zou verstaan worden, en de Romeinen door de arenden; gelijk de Chalde‰n bij Hab. 1:8.

Job 39.30 1Th 4.16,17 Joh 17.24 Hab 1.8
Copyright information for DutKant