‏ 2 Samuel 12:31

54) volk nu,

Versta, zoveel van hen, als tot voorbeeldige straf nodig was. Onder, 2 Sam. 17:27, wordt verhaald van enen Sobi, die sommigen menen dat de zoon des konings van Rabba was, en niet alleen in het leven behouden, maar ook van David in zijns broeders Hanums plaats koning gemaakt is.

2Sa 17.27

55) legde het

Deze harde straffen, in de oosterse landen [zo men meent] gebruikelijk, heeft David den Ammonieten aangedaan, omdat zij zijn vriendelijke intentie en daad zo bitterlijk misduid, en zijn gezanten, tegen alle volkenrecht, zo schandelijk behandeld hadden; zie boven, 2 Sam. 10:2,3,4, en daarenboven gruwelijke afgodendienaars, lasteraars en vijanden van God en zijn volk waren, die zonder twijfel zulke soorten van doden het volk Gods tirannelijk hadden aangedaan. Vergelijk boven 2 Sam. 8:2; Amos 1:3, en Hebr. 11:37, en zie van de getakte dorswagens Deut. 25:4.

2Sa 10.2,3,4 8.2 Am 1.3 Heb 11.37 De 25.4

56) zagen,

Dat is, hij liet hen doorzagen, met ijzeren getakte dorswagens [gelijk koren] verpletteren, met bijlen doorhouwen en in tichelovens verbranden.

57) ticheloven doorgaan;

Anders, door den oven van Malchen, [dat is, Moloch] welken afgod zij hun kinderen gewoon waren te offeren, latende die passeren door het vuur. Zie 2 Kon. 16:3, en 2 Kon. 23:10; idem Lev. 18:21, en Lev. 20:2, enz.

2Ki 16.3 23.10 Le 18.21 20.2
Copyright information for DutKant