2 Samuel 13:19
22) nam Thamar Dat is, zij nam en wierp, of strooide. 23) as op haar hoofd, Vergelijk boven, 2 Sam. 1:3. 2Sa 1.3 24) scheurde den veelvervigen rok, Zie Gen. 37:29. Ge 37.29 25) hand op haar hoofd, Naar de wijze der rouwdragende vrouwen. Zie Jer. 2:37. Jer 2.37 26) vast henen en kreet. Hebreeuws, ging gaande [te weten, naar haar broeder Absalom, gelijk volgt] en kreet; dat is, al gaande en krijtende. Vergelijk onder, 2 Sam. 16:5. 2Sa 16.5
Copyright information for
DutKant