2 Samuel 15:23
38) ganse land weende Dat is, alle inwoners des lands, omtrent Jeruzalem gelegen. 39) luider stem, Hebreeuws, groter. 40) overging; Of, doorging; alzo sommigen menen dat er ondiepten geweest zijn, waar men te voet kon doorgaan. 41) Kidron, Lopende oostwaarts voorbij Jeruzalem, langs den voet van den Olijfberg. Over deze beek ging ook onze Zaligmaker Jezus Christus, Joh. 18:1, als Hij voor ons zou gevangen worden en lijden. Joh 18.1 42) naar den weg Hebreeuws, naar het aangezicht des wegs, enz. 43) woestijn. Liggende tussen Jeruzalem en de Jordaan, anders ook genoemd het vlakke veld. Zie onder, 2 Sam. 15:28, en 2 Sam. 16:2, en 2 Sam. 17:16; idem boven, 2 Sam. 2:29. 2Sa 15.28 16.2 17.16 2.29 2 Kings 23:4
11) tweede ordening, Deze priesters zijn onder den overpriester de voornaamste geweest. 12) dorpelbewaarders, Te weten, van den tempel des Heeren. Alzo boven, 2 Kon. 22:4. Zie de aantekening. 2Ki 22.4 13) Kidron, Zie 1 Kon. 2:37. 1Ki 2.37 14) Beth-el dragen. Een der steden, waar Jerobeam een gouden kalf had opgericht, 1 Kon. 12:29, en daardoor een poel van afgoderij; uit welke oorzaak zij Bethaven, dat is, een huis der boosheid, genoemd wordt, Hos. 4:15, en Hos. 10:5, en hier van Josia smadelijk onteerd wordt met de as der verbrande afgodische vaten daar uit te werpen. 1Ki 12.29 Ho 4.15 10.5 John 18:1
1) ging uit met Dat is, ging voort heen. Want dat Hij uit het huis en de stad al gegaan was, schijnt te blijken uit Joh. 14:31. Zie Joh. 18:4. Joh 14.31 18.4 2) Kedron, waar Dit was ene beek, vlietende door een donkere vallei tussen de stad Jeruzalem en den Olijfberg. Waarvan ook vermeld wordt 2 Sam. 15:23; 2 Kon. 23:6,12; Jer. 31:40, en elders. 2Sa 15.23 2Ki 23.6,12 Jer 31.40
Copyright information for
DutKant