2 Samuel 15:31

55) Toen gaf men David te kennen,

Anders, toen verklaarde David, zeggende, enz.

56) maak toch

Hebreeuws, maak zot, verdwaas. Vergelijk onder, 2 Sam. 16:23.

2Sa 16.23

2 Samuel 17:14

24) geboden,

Dat is, alzo gewild, verordineerd, en door zijn Goddelijke voorzienigheid ten beste van David geschikt. Vergelijk boven, 2 Sam. 16:10,11,12, en zie Lev. 25:21; Amos 6:11, en Amos 9:3; Nah. 1:14; idem Ps. 33:9, en Ps. 111:9, en Ps. 148:5.

2Sa 16.10,11,12 Le 25.21 Am 6.11 9.3 Na 1.14 Ps 33.9 111.9 Ps 148.5

25) goeden raad

Dienstiger voor Absalom, om David te overvallen en geen tijd van rust te geven; hoewel deze raad in zichzelven onrechtvaardig was.

26) kwaad

De welverdiende straf, waarvan in het volgende.

Psalms 59:6

10) heirscharen,

Zie 1 Kon. 18:15.

1Ki 18.15

11) heidenen

Bastaard-Isra‰lieten, die den heidenen in barbaarse boosheid en bitterheid gelijk zijn. Verg. Gen. 21:1.

Ge 21.1

12) bezoeken;

Dat is, straffen. Zie Gen. 21:1.

Ge 21.1

13) niemand

Hebr. Wees geen ongerechtige trouwbrekers genadig.

14) Sela.

Zie Ps. 3:3.

Ps 3.2
Copyright information for DutKant