2 Samuel 19:24
46) zoon, Dat is, kindskind. Want Mefiboseth was Jonathans zoon, boven, 2 Sam. 9:3,6, enz. 2Sa 9.3,6 47) voeten Hebreeuws, had zijn voeten niet gemaakt noch zijn knevelbaard gemaakt; dat is, [gelijk dit woord dikwijls elders genomen wordt] toegemaakt, bereid, toegeschikt. Vergelijk inzonderheid Deut. 21:12. Dit waren alle tekenen van grote droefheid en rouw, die Mefiboseth had over Davids ongeluk, die hem zoveel goeds gedaan had. Vergelijk boven, 2 Sam. 12:20. De 21.12 2Sa 12.20 48) weggegaan, Van Jeruzalem, vluchtende voor Absalom. Esther 4:2
5) tot voor de poort Dat is, in de straat, die voor de poort van des konings paleis was; gelijk onder, Esth. 4:6. Es 4.6 6) bekleed met een zak. Hebreeuws, in een kleed des zaks.
Copyright information for
DutKant