‏ 2 Samuel 20:15

43) hem

Seba, den rebel.

44) wierpen

Hebreeuws, zij stortten uit.

45) wal op

Een opgehoogden aarden dijk; dat is, een bolwerk, of wal. Alzo 2 Kon. 19:32; Jer. 32:24, en Jer. 33:4.

2Ki 19.32 Jer 32.24 33.4

46) verdorven den muur,

Hebreeuws, waren verdervende, om den muur neder te vellen; dat is, houwende, stotende, brekende, misschien ook ondergravende; want van het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt, komt een ander, dat ook een groef betekent.

‏ 2 Chronicles 16:4

11) Ijon,

Zie van deze stad en de volgende, 1 Kon. 15:20.

1Ki 15.20

12) schatsteden

Dat is, ammunitiesteden, zie 1 Kon. 9:19. Hebreeuws, schathuizen der steden.

1Ki 9.19
Copyright information for DutKant