2 Samuel 5:7
19) de stad Davids. Zie 2 Sam. 5:9, en 1 Kon. 2:10. 2Sa 5.9 1Ki 2.10 1 Kings 3:1
1) nam Namelijk, ter vrouwe. 2) stad Davids Zie boven, 1 Kon. 2:10. Hier had Salomo zijn koninklijke woonstede, uit welke hij verhuisd is, toen hij zich een andere woning binnen Jeruzalem gebouwd had. Zie onder, 1 Kon. 7:1,8. 1Ki 2.10 7.1,8 3) huis des HEEREN, Zie onder 1 Kon. 6. Versta, een huis tot den uitwendigen godsdienst geigend, in hetwelk de ark, die een teken was van Gods tegenwoordigheid, haar plaats zou hebben, en waarin God door zijn Geest en woord zou wonen. Hierom wordt ook de tempel des Heeren woning genoemd; 2 Kron. 6:2. 2Ch 6.2 4) en den muur van Jeruzalem rondom. Zie onder, 1 Kon. 9:15,19. 1Ki 9.15,19 1 Chronicles 11:5
7) den burg Sion, Te weten, de burg die op den berg Zion lag. 2 Chronicles 5:2
2) Toen vergaderde Vergelijk dit verhaal met 1 Kon. 8:1, enz., en zie daar de aantekeningen, die tot deze plaats mede behoren. 1Ki 8.1 3) verbonds De reden dezer benaming, zie Num. 10:33. Nu 10.33 4) op te brengen Te weten, in den tempel, in welken men met trappen moest opklimmen.
Copyright information for
DutKant