2 Samuel 7:14

28) hem zijn tot een Vader,

Dat is, Salomo uit genade, door aanneming, in Christus; maar den Heere Christus zelf [als die mijn eigen, eeuwige en eniggeboren Zoon is] naar de natuur. Zie Joh. 1:18; Hand. 13:33; Rom. 8:32; Hebr. 1:3,5; 1 Joh. 4:9, enz.

Joh 1.18 Ac 13.33 Ro 8.32 Heb 1.3,5 1Jo 4.9

29) hij misdoet,

Namelijk, Salomo; want de Heere Christus is gans zonder zonden geweest. Zie Jes. 53:9; 2 Cor. 5:21; Hebr. 4:15; 1 Petr. 1:19; hoewel Hij onze zonden op zich genomen en als onze borg daarvoor betaald heeft.

Isa 53.9 2Co 5.21 Heb 4.15 1Pe 1.19

30) mensenroede

Dat is, vaderlijk en matiglijk, gelijk een mens zijn kind pleegt te tuchtigen; maar zal hem niet verwerpen, gelijk in het volgende verklaard wordt.

Job 9:34

64) Dat Hij

Alsof hij zeide: Indien ik van dit lijden ontslagen ware, en dat ik maar met mijns gelijke te doen had, die mij door zijn majesteit niet verschrikte, ik zou haast doen blijken dat deze plagen mij niet overgekomen zijn om enige grove zonden en boosheden, gelijk gijlieden meent.

65) roede

Dat is, zijn straf en kastijding. Alzo 2 Sam. 7:14, onder, Job 21:9, en Job 37:13; Ps. 89:33; Jes. 10:5; Klaagl. 3:1.

2Sa 7.14 Job 21.9 37.13 Ps 89.32 Isa 10.5 La 3.1

Hebrews 12:6

23) die Hij aanneemt.

Dat is, voor zijn zoon erkent en houdt.

Hebrews 12:10

30) voor een korten tijd,

Grieks voor weinige dagen; dat is, in de jaren onzer jonkheid.

31) Zijner heiligheid

Want door het afsterven der zonde, en door de oefening der lijdzaamheid, nemen wij meer en meer toe in de heiligheid, waartoe de kastijdingen middelen en werktuigen zijn.

Copyright information for DutKant