2 Samuel 8:3
5) Hadad-ezer, Ook genoemd Hadarezer, 1 Kron. 18:3. 1Ch 18.3 6) Zoba, Zie 1 Sam. 14:47. Dit meent men geweest te zijn het gedeelte van Syri, dat Sofene genoemd wordt; komende deze woorden Zoba, of Zova, en Sofene zeer na overeen. Zie ook onder, 2 Sam. 10:6. 1Sa 14.47 2Sa 10.6 7) hij heentoog David, of gelijk sommigen, Hadadezer. 8) om zijn hand Dat is, om zijn macht uit te strekken, enz. Anders, om zijn grenzen te stellen, of herstellen. [Hebreeuws, te doen wederkeren, of weder te brengen] aan de rivier Fraat; dat is Eufraat, welke landpale Isral van God beloofd was, en dienvolgens hem moest toegeigend worden. Vergelijk 1 Kron. 18:3, en zie Gen. 15:18, enz. 1Ch 18.3 Ge 15.18 Ezekiel 38:12
24) hand te wenden Dat is, uwe macht uit te strekken; alzo 2 Sam. 8:3; zie aldaar. 2Sa 8.3 25) verkregen heeft, Hebreeuws eigenlijk, is makende. 26) midden des lands. Of, op de hoogte. Hebreeuws, den navel. Zie Richt. 9:37. Jud 9.37
Copyright information for
DutKant