Acts 11:20
17) uit hen, welken Namelijk Joden of Jodengenoten, in Cyprus en Cyrene geboren, die ook te Jeruzalem woonachtig zijnde, om de voorgaande vervolging hadden moeten vluchten, alzo zij den Christelijken godsdienst hadden aangenomen. 18) Grieksen, Dat is, tot de Joden, die de Griekse taal en overzetting in hunne synagogen gebruikten. Zie Hand. 6:1, en Hand. 9:29. Ac 6.1 9.29 19) verkondigende Evangeliserende. 20) den Heere Jezus. Dat is, Zijn lijden, sterven, opstaan, hemelvaart, en voorts al hetgeen van Hem ter zaligheid geloofd moest worden. Zie 1 Cor. 2:2. 1Co 2.2
Copyright information for
DutKant