Acts 15:13

32) deze zwegen,

Namelijk Paulus en Barnabas.

33) antwoordde

Dat is, begon te spreken, Hebre‰n.

34) Jakobus,

Namelijk Alfeus' zoon, Jakobus de kleine. Zie van hem Hand. 12:17.

Ac 12.17

Galatians 1:19

58) Jakobus,

Daar zijn er twee geweest onder de apostelen van dezen naam. Zie van beiden Matth. 10:2,3; Hand. 12:2,17 en van dezen Hand. 12:17 en Hand. 15:13.

Mt 10.2,3 Ac 12.2,17,17 15.13

59) den broeder

Dat is, neef, een Hebreeuwse wijze van spreken. Zie Gen. 14:14; Matth. 12:46,47; 1 Cor. 9:5; van dezen zie Matth. 10:3, Mark. 15:40.

Ge 14.14 Mt 12.46,47 1Co 9.5 Mt 10.3 Mr 15.40
Copyright information for DutKant