Acts 15:33

75) een tijd [lang]

Dat is, een zekeren en geruimen tijd; Hand. 18:23.

Ac 18.23

76) vertoefd hadden,

Grieks gemaakt hadden; dat is, verbleven waren. Zie Jak. 4:13.

Jas 4.13

77) met vrede,

Dat is, met verlof van de broeders, en met toewensing van allen zegen en geluk. Hebre‰n.

78) tot de apostelen.

Namelijk naar Jeruzalem, waar nog enige apostelen waren.

Acts 18:23

52) geweest was,

Grieks gemaakt had. Zie Hand. 15:33, en Hand. 20:3; 2 Cor. 11:25; Jak. 4:13.

Ac 15.33 20.3 2Co 11.25 Jas 4.13

53) vervolgens het

Namelijk van de ene gemeente tot de andere, om hen te bezoeken.

Copyright information for DutKant