Acts 20:30
69) uit uzelven Dat is, uit de leraars en opzieners zelf. 70) verkeerde dingen, Of, verdraaide; gelijk de Satan alles verdraait om de waarheid te verduisteren. 71) achter zich. Namelijk om hen en hunne leer te volgen. Galatians 5:20
69) venijngeving, Of, toverij. 70) afgunstigheden, Of, jaloezie, wanneer men misgunt dat het zijnen naasten wel gaat, of zijn voordeel zoekt met schade zijns naasten. 1 Timothy 4:1-3
1) de Geest zegt duidelijk, Namelijk de Heilige Geest, door Zijn buitengewoon ingeven in de apostelen en andere profeten. Zie Hand. 20:23, en Hand. 21:4. Ac 20.23 21.4 2) in de laatste tijden Of in de volgende tijden. Zie 2 Tim. 3:1. 2Ti 3.1 3) van het geloof, Dat is, van de ware leer des geloofs, gelijk de volgende woorden bewijzen. Zie 2 Thess. 2:3; 2 Petr. 2:1. 2Th 2.3 2Pe 2.1 4) verleidende geesten, Hierdoor worden f de boze geesten zelf verstaan, gelijk in het volgende lid, f de geesten der valse leraars, gelijk 1 Joh. 4:1. 1Jo 4.1 5) der duivelen, Dat is, waarvan de duivel auteur of ingever is. 6) geveinsdheid der Grieks in geveinsdheid; dat is, onder den schijn van heiligheid en van een harder leven te willen leiden; het is ene gelijkenis, genomen van de toneelspelers, die dikwijls een persoon voorstellen dien zij niet zijn. 7) met een brandijzer Namelijk zo toegeschroeid dat zij geen gevoel heeft, want daartoe vervallen eindelijk door een rechtvaardig oordeel Gods de valse leraars, of bijgelovige mensen. Zie Ef. 4:19; 2 Thess. 2:11. Eph 4.19 2Th 2.11 8) [gebiedende] van Dat dit tegenovergesteld woord hier moet verstaan worden, blijkt klaar uit de volgende woorden, gelijk zulke voorbeelden meer voorkomen. Zie een ander 1 Cor. 14:34, en hiervoor 1 Tim. 2:12. 1Co 14.34 1Ti 2.12 9) die de waarheid Dat is de ware gelovigen, wie alle dingen rein zijn, ook alle spijs met matigheid gebruikt; Tit. 1:15. Tit 1.15
Copyright information for
DutKant