‏ Acts 23:12

20) vervloekten

Grieks anethematisan; dat is, zwoeren, dat zij een anathema, of vervloeking voor God wilden zijn, zo zij aten of dronken eer zij Paulus gedood hadden. Zie Hand. 23:21; Matth. 26:74; Rom. 9:3; Gal. 1:8.

Ac 23.21 Mt 26.74 Ro 9.3 Ga 1.8

‏ Romans 9:3

5) ik zou zelf [wel] wensen

Namelijk indien het mogelijk of Gods wil ware, gelijk Christus in een dergelijke niet te behoren bede deze voorwaarde daarbij voegt; Matth. 26:39.

Mt 26.39

6) verbannen te zijn

Grieks, Anathema; dat is, ene verbanning of ene vervloeking te zijn. Zie Gal. 1:8, en de aantekeningen op Hand. 23:12. Niet dat de apostel zou wensen verstokt of verhard te zijn tegen Christus, gelijk zij waren; want dit kan van geen godzalig mens gewenst worden; maar hij wenst door een overvloeiende liefde, die zich nochtans altijd aan Gods wil onderwerpt, de straf, die hun vanwege hunne verhardheid in Gods rechtvaardig oordeel te verwachten stond, in hunne plaats te mogen dragen, opdat zij van hunne verhardheid en verbanning mochten bevrijd worden, gelijk ook Mozes gedaan heeft voor de Isra‰lieten; Exod. 32:32. Zie ook 1 Joh. 3:16.

Ga 1.8 Ac 23.12 Ex 32.32 1Jo 3.16

7) van Christus,

Dat is, van Christus' aanschijn.

8) naar het vlees;

Dat is, naar de uitwendige en natuurlijke afkomst; Gen. 29:14.

Ge 29.14

‏ Galatians 1:8-9

20) wij, of

Namelijk ik en de broeders, die bij mij zijn. Of, wij apostelen.

21) een engel uit

Dit is wel in zichzelve niet mogelijk, maar de apostel wil met het stellen dezer onmogelijke veronderstelling te krachtiger aanwijzen de zekerheid van den vloek, die komen zal over degenen, die een ander Evangelie prediken. Zie dergelijke Joh. 8:55; 1 Cor. 13:2.

Joh 8.55 1Co 13.2

22) buiten hetgeen wij

Dat is, niet alleen tegen hetzelve, maar ook die iets daarbij doen, buiten hetgeen wij gepredikt hebben; hetwelk de valse apostelen deden, lerende dat men niet alleen door het geloof, maar ook door de werken der wet gerechtvaardigd wordt.

23) vervloekt.

Grieks Anathema; dat is, vervloeking. Zie van dit woord Rom. 9:3; 1 Cor. 16:22.

Ro 9.3 1Co 16.22
24) te voren gezegd

Namelijk in Gal. 1:8.

Ga 1.8

25) wederom:

Namelijk om te tonen dat dit van mij niet uit haastigheid is gezegd.

26) ontvangen hebt,

Namelijk door onze predikatie hebt gehoord en aangenomen.

Copyright information for DutKant