‏ Acts 27:17

36) ondergordende;

Namelijk met kabels en touwen, die zij onder de kiel doorbrachten, om de zijden van het schip te vaster aan elkander te binden, tegen het geweld der baren.

37) de [droogte]

Een gevaarlijke droogte, of plaat van welzand, vol draaiingen, onder Afrika in de Middellandse zee gelegen.

38) het zeil,

Grieks het vat: gelijk Hand. 10:11; waardoor het zeil met den spriet en de aanhangende touwen verstaan wordt.

Ac 10.11
Copyright information for DutKant