Acts 4:29-31
58) zie op hun Namelijk van den hemel, vanwaar Gij alle dingen regeert. 59) dienstknechten Namelijk de apostelen; Ef. 6:19. Eph 6.19 60) Uw hand uitstrekt Dat is, uwe kracht. 61) genezing, en Namelijk wonderbare. 62) Kind Jezus. Zie Hand. 4:27. Ac 4.27 63) zij gebeden hadden, Namelijk de apostelen, door welken dit gebed gedaan was. 64) bewogen. Het Griekse woord betekent eigenlijk op en neder bewogen worden, gelijk de baren van de zee. Met dit wonderteken toonde God dat hun gebed verhoord was. 65) vervuld met den Zie Hand. 4:8, om het Evangelie vrijmoedig midden in de vervolging te prediken. Ac 4.8
Copyright information for
DutKant