Colossians 1:16

34) door Hem zijn

Grieks in Hem; dat is, door Hem als een medewerker des Vaders, gelijk aan het einde van Col. 1:16 verklaard wordt. Zie ook Joh. 1:3, en Joh. 5:19.

Col 1.16 Joh 1.3 5.19

35) tronen, hetzij

Deze namen worden hier den engelen in den hemel gegeven, omdat God hen als koningen, [welken eigenlijk de tronen toekomen] prinsen, overheden en machtigen dikmaals gebruikt in het regeren van landen en koninkrijken, gelijk bij Dani‰l, Zacharias en andere profeten te zien is. Zie ook Ef. 1:21, en Ef. 3:10.

Eph 1.21 3.10

36) tot Hem geschapen;

Dat is, om Zijnentwil, opdat Hij een erfgenaam en Heere zou zijn ook van al dezen. Zie Hebr. 1:2. Of, tot Zijne eer, gelijk tot de eer des Vaders en des Heiligen Geestes. Zie Joh. 5:23; Rom. 11:36.

Heb 1.2 Joh 5.23 Ro 11.36

Colossians 1:20

45) door het bloed

Dat is, door Zijn bloedige offerande eenmaal aan het kruis volbracht; Hebr. 10:10, enz.

Heb 10.10

46) die op de aarde,

Zie de verklaring van deze plaats in de aantekeningen op Ef. 1:10.

Eph 1.10

Hebrews 12:22-23

55) den berg Sion,

Dat is, tot de algemene kerk en de ware gemeente van Jezus Christus, waarvan de berg Sion een voorbeeld was. Zie Ps. 2:6; Jes. 2:3, en Jes. 49:14, enz., die terstond ook de stad Gods en het hemels Jeruzalem genoemd wordt, omdat zij van God uit den hemel wordt opgericht, bijzonder geregeerd en verheerlijkt. Zie Openb. 3:12, en Openb. 21:2,10. Zie ook Zach. 2:4, enz.

Ps 2.6 Isa 2.3 49.14 Re 3.12 21.2,10 Zec 2.4

56) de vele duizenden der engelen;

Namelijk die ook dienaars van Christus zijn, en mede-dienstknechten der gelovigen, gelijk de engel spreekt Openb. 19:10, en Openb. 22:9.

Re 19.10 22.9
57) der eerstgeborenen,

Dat is, der uitverkorenen, die door de zonderlinge genade Gods vele hemelse voorrechten boven andere menchen hebben ontvangen.

58) de hemelen opgeschreven zijn,

Namelijk in het boek des levens. Zie Luk. 10:20; Filipp. 4:3; Openb. 13:8.

Lu 10.20 Php 4.3 Re 13.8

59) de geesten der

Dat is, de zielen dergenen die de volmaakte heiligheid en zaligheid in den hemel bezitten. Zie 1 Cor. 13:10; hoewel ze nog een andere volmaking ten uitersten dage met hunne lichamen verwachten, 2 Tim. 4:8.

1Co 13.10 2Ti 4.8

60) volmaakte rechtvaardigen;

Of geheiligden.

Revelation of John 19:10

21) om hem te aanbidden,

Namelijk daartoe uit menselijke zwakheid bewogen zijnde, zo door de heerlijkheid des engels, als door de aangename verkondiging, die hij deed van de komst der bruiloft des Lams, gelijk in Cornelius dergelijke aan Petrus is geschied; Hand. 10:25. En hoewel Johannes dezen engel voor God zelf niet hield, nochtans, omdat deze eer de maat te buiten ging, en iets goddelijks scheen te hebben, zo heeft de engel deze geweigerd aan te nemen, zo hier als hierna Openb. 22:9; gelijk ook de dienst der engelen van Paulus in het algemeen wordt verboden; Col. 2:18.

Ac 10.25 Re 22.9 Col 2.18

22) aanbid God.

Namelijk wien deze eer der ware aanbidding alleen toekomt; Matth. 4:10.

Mt 4.10

23) is de geest der profetie.

Dat is, eenzelfde zaak met den geest der profetie en van een waardigheid. Waaruit hij bewijst dat zij beide dienstknechten van Jezus Christus zijn, terwijl hij den geest der profetie had ontvangen om Johannes dit te melden, Openb. 1:1, en Johannes insgelijks om dit voor de gemeente van Christus' wege te betuigen.

Re 1.1
Copyright information for DutKant