Colossians 2:20-23
78) Indien gij dan Met dit besluit komt de apostel tot de laatste soort van dwalingen, namelijk de menselijke instellingen. 79) de eerste beginselen Dat is, de ceremonin der wet, van God zelf in het Oude Testament ingesteld, gelijk hij die ook in Col. 2:8 alzo genoemd heeft. Hoeveel te meer, wil hij zeggen, zijt gij dan vrij van de inzettingen, die alleen op mensengoeddunken gegrond zijn. Col 2.8 80) in de wereld Dat is, alsof uw leven en gelukzaligheid in deze uitwendige wereldse beginselen waren gelegen. 81) met inzettingen belast, Of, bevelen; dat is, laat ulieden van zulke leraars met inzettingen niet belasten. 82) raak niet, Dit zijn de woorden van deze bijgelovige mensen, die Paulus verhaalt; wijzende met deze drierlei wijze van spreken aan, dat het bijgeloof altijd groeit. Want eerst verbieden zij aan te raken, namelijk om te eten of te drinken; daarna zelfs niet om te smaken; eindelijk om zelfs niet aan te roeren. Want dat hier alleen gesproken wordt van zulke dingen, waarmede het lichaam geoefend en gevoed wordt, blijkt uit de twee navolgende verzen, Col. 2:22,23, in welke dingen vele valse leraars eertijds grote heiligheid hebben gesteld, en nog stellen tegen de leer van Paulus alhier, en Rom. 14:17; 1 Tim. 4:3,4. Col 2.22,23 Ro 14.17 1Ti 4.3,4 83) verderven Grieks zijn ten verderve; dat is, vergaan zelf in het lichaam des mensen, wanneer zijn nu gebruikt zijn, en dienen alleen tot onderhoud van dit vergankelijke leven, doch hebben gene kracht om het geestelijke leven in ons voort te brengen. Zie Matth. 15:11; 1 Cor. 6:13, en 1 Cor. 8:8, maar die naar Gods Woord doet, blijft in der eeuwigheid; 1 Joh. 2:17. Mt 15.11 1Co 6.13 8.8 1Jo 2.17 84) de geboden Dat is, zijn ingesteld niet van God, maar van het goedvinden van mensen, waar nochtans in zaken van godsdienst en conscientie het woord Gods alleen moet gelden. Zie Deut. 12:32, en Matth. 15:9. De 12.32 Mt 15.9 85) van wijsheid Dat is, van een zeer hoge leer, waar zich de menselijke wijsheid over verwondert. 86) in eigenwilligen Dat is, in zulken godsdienst, dien de mensen zich vanzelf opleggen, alsof zij meer wilden doen dan God van hem eist. Want dezen dekmantel, alsook de navolgende twee andere, van nederigheid en temming des lichaams, plegen deze mensen gemeenlijk voor te wenden. 87) zijn niet in enige waarde, Of, zijn niet in enige eer; namelijk die men het lichaam aandoet, tot verzadiging des vleses, dat is, in enige achting bij God, of van enige kracht tot de zaligheid. Zie 1 Cor. 8:8; 1 Tim. 4:8; Hebr. 13:9. 1Co 8.8 1Ti 4.8 Heb 13.9 88) tot verzadiging Dat is, dienen alleen om het lichaam te sterken en van nodig voedsel te voorzien.
Copyright information for
DutKant