‏ Daniel 12:6-7

22) hij zeide

Te weten een van hen, of zij beiden, de een voor, de ander na.

23) Man,

Zie boven Dan. 10:9.

Da 10.9

24) Die boven op het water der rivier was:

Dat is, die geweld heeft over alle heidenen, want door wateren worden dikwijls volken betekend in de Heilige Schrift.

25) dat er een einde van deze wonderen zal wezen?

Wanneer zullen dan deze dingen, welke in ons verstand wonderlijk zijn, een einde nemen?

26) na een bestemden tijd,

Zie de aantekening Dan. 7:25.

Da 7.25

27) een helft,

Of, een deel; te weten van den bestemden tijd.

28) Hij zal voleind hebben

Te weten God de Heere.

29) te verstrooien

Dat is, zijn volk en kerk zo vernederd en verzwakt zal hebben, dat zij zal schijnen schier geheellijk tenonder gebracht te zijn.

30) de hand des heiligen volks,

Dat is, alle macht en vermogen van het volk. Vergelijk Deut. 32:36. Anderen verstaan hier door de hand, die hand door welke het heilige volk was gedrukt geworden, namelijk de macht van Antiochus Epifanes, van zijn krijgsvolk en zijne nakomelingen; dat alsdan die grote vervolgingen op het hoogste gelopen zouden zijn; vergelijk Dan. 7:26, en dat zich God opmaken zou om zijn volk te verlossen. Zie boven Dan. 12:1, vergelijk Dan. 7:26.

De 32.36 Da 7.26 12.1 7.26

‏ Revelation of John 1:13-15

36) den Zoon

Dat is, in Christus Jezus, die in het Evangelie doorgaans zo wordt genoemd, en hier den Zoon des mensen gelijk wordt gezegd, omdat Hij verschijnt in een gezicht en niet in Zijn persoon; en dat in zulke gedaante, niet die Hij heeft in Zijn natuur, maar die Hij heeft in Zijne werkingen en eigenschappen, waarop hier wordt gezien; gelijk Hij elders als een lam, als zittende te paard, of op andere wijze in deze openbaring wordt vertoond; en Hij wordt de Zoon des mensen genoemd, niet alleen omdat Hij een waarachtig mens is, uit de vrouw geworden, maar omdat Hij die is, waarvan Dani‰l ook zo is verschenen; of enen die eens mensen Zoon, dat is, een mens gelijk was.

37) een lang

Namelijk hetwelk eigenlijk een priesterlijk kleed was; Exod. 28:4,40, en Exod. 39:27.

Ex 28.4,40 39.27

38) omgord

Daarmee wordt zijn vaardigheid in het bedienen van zijn ambt uitgedrukt, gelijk door den gouden gordel zijn waardigheid.

39) was wit

Daarmee wordt de wijsheid en eeuwigheid van Jezus Christus afgebeeld, gelijk ook deze eigenschappen van God den Vader, zo worden afgebeeld; Dan. 7:9.

Da 7.9

40) Zijn ogen

De volgende beelden zijn meest genomen uit Dan. 10:6, waar Dani‰l bijna dergelijk gezicht is verschenen. Door de vlam des vuurs worden Zijn alwetende en alles doorstralende ogen, zelfs in de harten der mensen, verstaan, gelijk af te leiden is uit Openb. 2:18,19,23.

Da 10.6 Re 2.18,19,23

41) blinkend

Grieks Chalkolibano; dat is, metaal uit Libanon, of fijn koper; gelijk dergelijke verschijning staat Ezech. 1:7, en Dan. 10:6, waardoor de standvastigheid en onverwinnelijke sterkte van Christus wordt afgebeeld, die niemand kan aantasten zonder zich te beschadigen, en waarmee Hij zich alles kan onderwerpen.

Eze 1.7 Da 10.6

42) van vele

Namelijk die van de rotsen aflopen en door niemand kunnen gestuit worden; een beeld van de kracht der stem van Christus, die onder alle tongen en volken is doorgedrongen, gelijk dit woord wateren van den engel zelf wordt verklaard; Openb. 17:15.

Re 17.15

‏ Revelation of John 10:5

10) hief zijn hand op

Namelijk naar de algemene wijze van doen bij de ouden in het eedzweren gebruikelijk. Zie Gen. 14:22; Dan. 12:7; ja, God zelf spreekt alzo van zich zelf; Exod. 6:7.

Ge 14.22 Da 12.7 Ex 6.8
Copyright information for DutKant