‏ Daniel 12:7

26) na een bestemden tijd,

Zie de aantekening Dan. 7:25.

Da 7.25

27) een helft,

Of, een deel; te weten van den bestemden tijd.

28) Hij zal voleind hebben

Te weten God de Heere.

29) te verstrooien

Dat is, zijn volk en kerk zo vernederd en verzwakt zal hebben, dat zij zal schijnen schier geheellijk tenonder gebracht te zijn.

30) de hand des heiligen volks,

Dat is, alle macht en vermogen van het volk. Vergelijk Deut. 32:36. Anderen verstaan hier door de hand, die hand door welke het heilige volk was gedrukt geworden, namelijk de macht van Antiochus Epifanes, van zijn krijgsvolk en zijne nakomelingen; dat alsdan die grote vervolgingen op het hoogste gelopen zouden zijn; vergelijk Dan. 7:26, en dat zich God opmaken zou om zijn volk te verlossen. Zie boven Dan. 12:1, vergelijk Dan. 7:26.

De 32.36 Da 7.26 12.1 7.26

‏ Revelation of John 12:14

31) twee vleugelen eens

Namelijk door God, welke twee arendsvleugelen sommigen menen te zijn het geloof, waardoor zij in dit alles op Christus, hun hoofd, vast gegrond blijft, 1 Joh. 5:4, en de hoop der zaligheid, waardoor zij al de verdrukkingen overwint, wetende dat het lijden van den tegenwoordigen tijd niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die in ons zal geopenbaard worden. Hoewel ook allerlei krachtige bewaring Gods door arendsvleugelen verstaan wordt, gelijk te zien is Deut. 32:11.

1Jo 5.4 De 32.11

32) in haar plaats,

Namelijk waarvan hiervoor Openb. 12:6 is gehandeld.

Re 12.6

33) alwaar zij gevoed wordt

Anders: opdat zij aldaar zou gevoegd worden; namelijk zo door God alleen door Zijn Geest en Woord, gelijk van de zeven duizend gezegd wordt, die God ten tijde van Elia zich behouden had, 1 Kon. 19:18; Rom. 11:4, en daarna ook door de twee getuigen, die God hun in hun woestijn langen tijd heeft verwekt, gelijk Openb. 11:3 is aangetekend.

1Ki 19.18 Ro 11.4 Re 11.3

34) een tijd, en tijden,

Sommigen nemen hier een tijd voor een jaar, de tijden voor twee jaren, en een halven tijd voor een half jaar, gelijk deze wijze van spreken schijnt genomen te worden Dan. 7:25, en Dan. 12:7, en houden dat de tijd van de heerschappij van den antichrist niet langer zal duren dan drie en een half jaar, voor de voleinding der wereld, gelijk de tirannie van Antiochus, die een voorbeeld van den antichrist was, onder de Joden, ten tijde der Maccabe‰n, niet langer heeft geduurd. Doch dit gevoelen is Openb. 11:3 wederlegd; en wordt bovendien krachtig wederlegd, omdat, indien dit juist ware, de dag des oordeels, ten tijde van den antichrist, reeds zou bekend zijn, tegen het getuigenis van Christus, Mark. 13:32. Gelijk ook niet mogelijk is, dat de antichrist in zo weinig tijds uit den stam van Dan [gelijk zij voorgeven] welke geen gebied in de wereld heeft, zou opkomen en zich zelf al de Joden, de gehele wereld door, tot aanhang maken, de stad Jeruzalem met het Joodse land innemen, en den tempel opbouwen, daarna zich door de gehele wereld zou doen aanbidden, de christenheid onderwerpen, de stad Rome verwoesten en dergelijke meer; daar de Schrift getuigt, dat deze verborgenheid der ongerechtigheid al ten tijde van Paulus begon te werken, 2 Thess. 2:7, en dat de Joden zelf voor de voleinding der wereld, zullen worden bekeerd, en tot de ware Kerk van Christus, vergaderd, Rom. 11:25; 2 Cor. 3:14, enz. Daarom moeten deze tijd, tijden, en halve tijden, genomen worden voor een tijd, die God wel bekend is en ons niet dan met den uitgang zal bekend worden. Of voor drie en een half jaar, die te zamen uitbrengen twee en veertig maanden, of duizend twee honderd en zestig dagen, elke dag nomen voor een jaar; waarvan hiervoor Openb. 11:3, en in Openb. 12:6, is gesproken, en hierna ook gesproken zal worden Openb. 13:5; want deze tijd zal de Kerk van Christus in de woestijn gevoed worden, waarin de voorhof des tempels ongemeten zal blijven, en de heilige stad door de heidenen zal vertreden worden, en de twee getuigen zullen profeteren, en het beste tegen de heiligen krijg zal voeren, waarvan in Openb. 13 zal geprofeteerd worden.

Da 7.25 12.7 Re 11.3 Mr 13.32 2Th 2.7 Ro 11.25 2Co 3.14 Re 11.3 12.6 13.5

35) buiten het gezicht der slang.

Grieks van het aangezicht.

Copyright information for DutKant