‏ Daniel 2:2

6) zeide de koning,

Dat is, gebood; gelijk Dan. 1:3.

Da 1.3

7) de tovenaars,

Zie de aantekening Gen. 41:8.

Ge 41.8

8) guichelaars,

Zie Exod. 7:11.

Ex 7.11

9) Chaldeen,

Dit was in die tijden een erenaam, alsof zij al de wijsheid en wetenschap alleen gehad hadden, en dat in andere landen of mensen gene wijsheid ware te vinden geweest.

10) te kennen te geven;

Versta hierbij: en daarna uit te leggen, Dan. 2:5.

Da 2.5

‏ Daniel 5:7

24) met kracht riep

Of, met macht; dat is, overluid, dat het alle man bescheidenlijk hoorde. Het betaamde wel de waardigheid van den koninklijken persoon niet aan de tafel luide te roepen, maar hiermede wordt aangewezen de bangheid en schrik, die den koning omvangen had.

25) de sterrekijkers,

Versta onder deze drie soorten ook die allen, die genoemd staan Dan. 1:20, en Dan. 2:2,27, zie aldaar. Dani‰l was in vergetenheid gesteld, onaangezien hij enige jaren hier tevoren aan den grootvader van dezen koning zijn droom had uitgelegd, Dan. 2.

Da 1.20 2.2,27

26) antwoordde

Dat is, ving aan te spreken, gelijk elders meer.

27) purper gekleed worden,

Dit is zoveel te zeggen, als dat de koning dien, die dit schrift kon lezen en uitleggen, zou rekenen of stellen onder het getal zijner vorsten en der groten van zijn rijk; want eertijds droegen de vorsten en de statelijksten aan de hoven der koningen zodanige klederen, zij en geen andere personen.

28) keten om zijn hals,

Anders: gouden halsbanden, of gouden ketens, want de Chaldeeuwse tekst wordt verscheidenlijk gelezen.

29) hij zal de derde heerser

Anders: hij zal over het derde deel van het koninkrijk heersen; alzo onder Dan. 6:2, en in Dan. 5:16,29.

Da 6.1 5.16,29

30) in dit koninkrijk zijn.

Te weten in het koninkrijk van Babel.

Copyright information for DutKant