Daniel 2:39
107) na u O koning Nebukadnezar. Doch onder hem wordt ook begrepen zijn zoon Evilmerodach en zijn kleinzoon Belsazar, want deze beiden zijn ook monarchen van Babel geweest. Zie Jer. 27:7; Dan. 5. Jer 27.7 108) een ander koninkrijk opstaan, De monarchie der Meden en Perzen onder den koning Cores, afgebeeld door de borst en armen van zilver boven Dan. 2:32. Da 2.32 109) lager dan het uwe; Of, benedener dan gij; dat is, dan uwe monarchie, gelijk het zilver lager van waarde is dan het goud. Het Perzische rijk was groot van rijkdom; zie Jes. 45:3. Nochtans kan ook te dezen aanzien de Perzische monarchie slechter geweest zijn dan de Babylonische. Isa 45.3 110) een ander, Versta, de monarchie der Grieken, afgebeeld door den buik en de dijen, Dan. 2:32. Da 2.32 111) over de gehele aarde. Dat is, over een groot deel der aarde, te wete over Chaldea en de rijken daaronder behorende. Alzo Luk. 2:1, de gehele wereld, dat is, al degenen, die onder het Romeinse rijk stonden, hetwelk een groot deel der wereld was. Dat nu de derde monarchie, namelijk der Grieken, gezegd wordt van koper te zijn, daarmede wordt aangewezen dat deze monarchie harder zou wezen dan de vorige, want koper is harder dan goud en zilver. Dit komt wel overeen met de monarchie van Alexander, die door de wapenen de Perzische monarchie heeft tenonder gebracht, en zijne nakomelingen, [die sommigen onder deze monarchie mede begrijpen] die wrede vervolgers der kerk Gods geweest zijn, gelijk de boeken der Machaben getuigen. Lu 2.1 Daniel 7:4
13) als een leeuw, Hierdoor wordt de moed, dapperheid en roofgierigheid der Babylonische monarchie afgebeeld, inzonderheid van Nebukadnezar den Grote, die Dan. 2: bij een gouden hoofd, en Dan. 4: bij een groten boom vergeleken wordt. Zie deze gelijkenis ook Jes. 5:29, en Jer. 4:7. Vergelijk ook Nah. 2:11,12. Isa 5.29 Jer 4.7 Na 2.11,12 14) het had arendsvleugelen; Hiermede werd afgebeeld Nebukadnezars snelheid in den krijg. Zie Jes. 5:26; Jer. 4:13, en Jer. 48:40; Ezech. 17:3; Hab. 1:8. Isa 5.26 Jer 4.13 48.40 Eze 17.3 Hab 1.8 15) zijn vleugelen uitgeplukt waren, Dat is, landen en steden, de macht en heerlijkheid des rijks, door de Meden en Perzen hem afgenomen werden, gelijk Jer. 50:21 voorzegd was. Anderen verstaan door de vleugels den moed en de dapperheid der Babylonirs, die alle andere natin in moed en dapperheid plachten te overtreffen. Jer 50.21 16) het werd van de aarde opgeheven, Dat is, zijne macht, heerschappij en gebied [waardoor het zich boven alle andere mensen verhief] werd hem benomen. Want de Assyrirs en Chalden zijn niet ten enenmale uit de aarde uitgeroeid. Anders: met welke het van de aarde opgeheven werd. 17) op de voeten gesteld, Dat is, de Chalden, die tevoren als met arendsvleugelen hoog in de lucht vlogen en alle andere natin verachtten, moesten daarna als andere gemene lieden op de aarde gaan, ja anderen dienen, niet meer zijnde als leeuwen, maar als andere bijzondere personen, van hunne macht beroofd zijnde. 18) als een mens, Dat is, als andere mensen, die geen heerschappij noch gebied over land en lieden hadden. 19) aan hetzelve Te weten dier, dat is, den Chalden en Babylonirs, als zij nu bloot en zonder vederen waren. 20) eens mensen hart Dat is een versaagd hart, als van een arm verslagen mensenhart, inplaats van een onversaagd leeuwenhart. Xenophon getuigt dat Cores den Babylonirs de wapenen heeft doen afleggen, het land doen bouwen, belasting doen betalen en de Perzen doen eren en gehoorzamen, gelijk hunne heren, en derzelve garnizoenen hunne soldijen betalen. Vergelijk Jer. 51:30. Jer 51.30 21) gegeven. Te weten van God.
Copyright information for
DutKant