‏ Daniel 4:15

38) Doch laat den stam [met] zijn wortelen in de aarde,

Alhoewel God de Heere dezen koning zeer zwaarlijk gestraft heeft vanwege zijne hovaardij, zo doet Hij hem nog die genade, dat Hij hem niet ten enenmale uitroeit, maar laat den stronk of stam nog blijven, om weder op te wassen en tot zijn vorigen staat te komen.

39) hem in de dauw des hemels nat gemaakt worden,

Te weten dien, die door den boom beduid wordt.

40) in het kruid der aarde.

Dat is, van, gelijk Lev. 22:4.

Le 22.4
Copyright information for DutKant