Daniel 7:24-25

110) uit dat koninkrijk

Zie Dan. 7:7.

Da 7.7

111) een ander

Te weten de Roomse Antichrist, of, gelijk anderen, Antiochus Epifanes, de laatste van die tien.

112) na hen opstaan;

Te weten na die koningen of hoornen.

113) die zal verscheiden zijn van de vorigen,

Te weten hoorn, of die, te weten koning, en alzo in het volgende.

114) drie koningen vernederen.

Zie boven Dan. 7:8.

Da 7.8
115) hij zal

Te weten die hoorn, of hij zal, te weten de Antichrist, of, gelijk anderen, Antiochus Epifanes, die niet alleen God zouden lasteren, maar ook wrede vervolgers van Gods volk zijn. Zie Dan. 11.

116) heiligen der hoge [plaatsen]

Gelijk boven Dan. 7:18,22.

Da 7.18,22

117) verstoren,

Of, verslijten, of afslijten, dat is, doen verouderen en vergaan, gelij klederen, die door ouderdom verslijten.

118) het zal menen

Of, hij zal onderstaan te veranderen, of het zal denken te veranderen. De zin is: Het zal zo vermetel zijn, dat het voornemen zal, of hopen en vertrouwen zal, de tijden te veranderen, enz.

119) tijden

Enigen verstaan hier door de tijden den sabbat en de andere feestdagen der Joden, als pinksteren, het feest der tabernakelen en der nieuwe maanden, enz. Zie 1 Mach. 1:49; anderen, de rekening der jaren, die door het Romeinse rijk zou veranderd worden. Hetwelk geschied is eerst door Julius Cesar, daarna door den paus Gregorius den dertiende, om alzo zijne macht over de ganse Christenheid te betonen.

120) de wet te veranderen,

Al de wetten en ceremoni‰n van Mozes af te stoten, den gansen godsdienst af te schaffen, om de heidense afgoderij in te voeren, zo men dit verstaat van Antiochus; of versta Gods wetten in het algemeen, zo men dit duidt op den Antichrist.

121) zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden

Te weten de heiligen, opdat hij hen dode. Of, de tijden en de wet, om die te veranderen naar zijn goeddunken.

122) tot een tijd, en tijden,

Enigen verstaan hierdoor een jaar, twee jaren en een half jaar; anderen, den tijd van drie jaren en tien dagen; sommigen duizend tweehonderd zestig jaren; anderen, door een tijd, vierhonderd negentig jaren, te rekenen van de wederopbouwing tot de verwoesting van den tempel. Door tijden, een duizend vierhonderd drie en dertig jaren, van de verwoesting van den tempel tot de ontdekking van den Antichrist; door een halven tijd, honderd een en negentig jaren, van den tijd der ontdekking van de Antichrist tot zijn uitroeiing toe. Anderen hebben andere berekeningen. Vergelijk Dan. 12:7, en Openb. 12:14.

Da 12.7 Re 12.14

123) een gedeelte eens tijds.

Hiervoor staat tot verklaring Dan. 12:7 een halven tijd, of ene helft; anderen een deel van den bestemden tijd.

Da 12.7

Daniel 11:21

97) een verachte

Antiochus Epifanes, die te Rome in gijzeling zijnde, heimelijk ontlopen is. Hij werd van de vleiers genoemd Antiochus Epifanes; dat is, de edele; maar anderen noemden hem met meerdere reden Epimanes; dat is, de dolle, of, razende. Zie zijne zotte daden in de historie van Polybius.

98) niet zal geven;

Of, niet zou geven; niet had behoren te geven, want het rijk kwam niet hem toe, maar Demetrius den zoon van zijn verstorven broeder Seleucus. Anders: denwelken zij [te weten de staten van het rijk] de eer van het koninkrijk niet gegeven hebben.

99) in stilheid komen,

Niet met geweld als een vijand, maar als een vriend, om als voogd het rijk te regeren, totdat Demetrius, de zoon van zijn verstorven broeder Seleucus Filopator, zou groot geworden zijn.

100) door vleierijen bemachtigen.

Of, met gladde woorden, gelijk onder Dan. 11:32,34. Zie de aantekening Ps. 35:6, en Ps. 73:18, en Jer. 23:12.

Da 11.32,34 Ps 35.6 73.18 Jer 23.12
Copyright information for DutKant