Daniel 7:6

28) zag ik,

Dit is, mij werd in een gezicht gewezen.

29) een ander [dier,]

Namelijk de monarchie van Alexander den Grote, of het Macedonischer, of het Griekse rijk of monarchie.

30) een luipaard,

De pardus of pardel is listig en snel, Jer. 5:6; Hos. 13:7; Hab. 1:8. Alzo waren de aanslagen van den koning Alexander den Grote listig, en hij was snel en moedig in het innemen van landen en steden.

Jer 5.6 Ho 13.7 Hab 1.8

31) vier vleugels eens vogels op zijn rug;

Hiermede wordt ook te kennen gegeven de snelle voorgang van Alexander den Grote. Vergelijk Dan. 8:5. Doch sommigen verstaan door de vier vleugelen op den rug de vier vorsten, die na den dood van Alexander zijne rijken onder zich verdeeld hebben, Dan. 8:8.

Da 8.5,8

32) vier hoofden,

Deze vier hoofden betekenen ook de verdeling der monarchie van Alexander, onder vier voorname heren of hoofden van zijn leger, die, nadat zij lang met elkander om de heerschappijen gestreden hadden, zo hebben zij eindelijk dezelve onder zich verdeeld, alzo dat Seleucus voor zijn deel heeft gekregen Groot-Azi‰; Antigonus Klein-Azi‰; Cassander, [welke Antipater opgevolgd is] is geworden koning van Macedoni‰; Ptolemoeus, de zoon van Lagus, heeft Egypte tot zijn deel gekregen.

33) hetzelve werd de heerschappij gegeven.

Te weten Alexander de Grote werd van God de heerschappij gegeven, alzo dat hij met kleine legers zeer grote overwonnen heeft.

Daniel 8:5

22) een geitenbok

Hebreeuws, een bok der geiten; dat is, een jonge bok. Hierdoor wordt beduid het rijk der Grieken of Macedoni‰rs, onder Dan. 8:21, welker generaal was Alexander de Grote, die nog maar een en twintig jaren oud was toen hij Darius den koning der Perzen heeft aangetast; het rijk van Macedoni‰ was ook nergens naar in grootheid, sterkte en vermogen, met het Perzische rijk te vergelijken.

Da 8.21

23) van het westen

Dat is, uit Griekenland, liggende westwaarts van Azi‰.

24) over den gansen aardbodem,

Dat is, hij nam gans Azi‰ in, alsook dat ganse land waar Dani‰l was, toen hij dit gezicht had. Aldus plegen de heilige schrijvers te spreken van het land waarin zij zijn, of in hetwelk geschiedt hetgeen zij verhalen. Alzo Mark. 15:33, en elders.

Mr 15.33

25) roerde de aarde niet aan;

Dat is, hij kwam met zijn leger zo snellijk aan, alsof hij gevlogen had, alsof hij de aarde met zijne voeten niet had aangeroerd. Hij heeft in zes jaren tijds onder zijne heerschappij gebracht, Illyri‰, Traci‰, geheel Griekenland, de Perzen, Meden, Babyloni‰rs, Egyptenaars, Tyri‰rs en vele andere volken, te lang hier te verhalen.

26) een aanzienlijken hoorn

Hebreeuws, een hoorn des gezichts; dat is een grote hoorn, die licht te zien was. Dit was Alexander de Grote, die der Grieken veldoverste was. Hij wordt Dan. 8:8 genoemd een grote hoorn. Hij heeft zo grote victori‰n bevochten, als ooit een koning gedaan heeft. Hij is het, die eerst de monarchie der Grieken gesticht heeft.

Da 8.8

27) tussen zijn ogen.

Niet boven op het hoofd, gelijk andere bokken, maar tussen zijne ogen, gelijk de eenhoorn, om meerder geweld te kunnen doen en om te gewisser te kunnen treffen waar hij op mikte.

Copyright information for DutKant