Daniel 7:7

34) het vierde dier

Enigen verstaan hier door het vierde dier de monarchie der Romeinen, en passen daarop al hetgeen in Dan. 7: van het vierde dier gezegd wordt. Maar anderen duiden het op het rijk der Seleuciden en Lagiden, die de rijken van Alexander den Grote onder zich verdeeld en lange jaren ingehouden hebben, zij en hunne nakomelingen, die de Joden zeer jammerlijk geplaagd hebben, gelijk in de historie der Machabe‰n te lezen is.

35) was schrikkelijk en gruwelijk,

Doordien het alle omliggende nati‰n groten schrikk en bangheid, schade en verderf heeft aangebracht, hetwelk waarachtig is zo van de Romeinen als van de Seleuciden inzonderheid Antiochus Epifanes.

36) grote ijzeren tanden,

Dat is, grote veldlegers en machtige oversten, mitsgaders allerlei krijgsinstrumenten en gereedschap. Zie boven Dan. 2:40, daar wordt het genoemd hard als ijzer.

Da 2.40

37) vertrad

De zin is: Die het niet ten enenmale verscheurde, die beschadigde het ten hoogste, en bracht hen onder zijne voeten en maakte hen dienstbaar.

38) het was verscheiden van al de dieren,

Het kon vanwege zijne wreedheid en grootheid, noch met de vorige, noch met enig ander dier vergeleken worden, daarom geeft het de profeet hier geen naam. Die dit op het Romeinse rijk duiden, verstaan het woord verscheiden, van de verscheidene wijzen op welke het Romeinse rijk werd geregeerd, eerst door koningen, daarna door consuls, daarna door tienmannen, daarna wederom door consuls; ten laatste door cesars of keizers.

39) tien hoornen.

Sommigen, die dit van het Romeinse rijk verstaan, nemen tien voor velen, gelijk Gen. 31:41. Anderen verstaan precies tien koningen, of rijken, of provinci‰n, omdat het Romeinse rijk verscheidene koningen gehad, en ook verscheidene koninkrijken onder zich gebracht heeft; of, gelijk sommigen, omdat het Romeinse rijk daarna in verscheidene bijzondere koninkrijken is verdeeld. Anderen duiden het op de Seleuciden, en noemen tien koningen [nochtans eensdeel uit de Lagiden, anderdeels uit de Seleuciden] die elkander gevolgd zijn en de Joodse kerk zeer geplaagd hebben. Zij worden met recht bij horens vergeleken, omdat gelijk de gehoornde beesten andere beesten of mensen met hunne hoornen aanlopen, stoten en kwetsen, alzo hebben ook die koningen vele mensen, inzonderheid Gods kerk, veel leed gedaan.

Ge 31.41
Copyright information for DutKant