Daniel 9:21

58) de man

Zie boven Dan. 8:15.

Da 8.15

59) Gabriel,

Zie van den naam en persoon van dezen engel, boven Dan. 8:16.

Da 8.16

60) in het begin in een gezicht gezien had,

Of, tevoren, of in het eerste, te weten in het gezicht van den ram met twee horens en van den bok, Dan. 8.

61) snellijk gevlogen,

Hebreeuws, met vermoeidheid; niet dat de engelen kunnen vermoeid of moede worden, maar het wordt zo gezegd om uit te drukken zulk ene snelheid als, naar ons begrip, vermoeidheid moet veroorzaken. Anders: in de vlucht.

62) mij aanrakende,

Bij dit aanraken, of aanroeren des engels heeft God den profeet gesterkt. Zie onder Dan. 10:19.

Da 10.19

63) des avondoffers.

Dat is, in het laatste vierendeel van den dag, ter welker uur het avondoffer placht geofferd te worden; toen de tempel en Joodse godsdienst nog in wezen waren; zie Exod. 28:39,41; Num. 28:4. Te dezer tijd bad ook Elia, 1 Kon. 18:36, enz., zie ook Hand. 3:1. Hieruit nemen sommigen af dat Dani‰l hier geopenbaard is in welken tijd van den dag Christus zichzelven voor onze zonden zou opofferen.

Ex 28.39,41 Nu 28.4 1Ki 18.36 Ac 3.1

Daniel 9:23

66) In het begin uwer smekingen

Dat is, van dien tijd af, dat gij hebt begonnen te bidden voor de verlossing van Isra‰l, heb ik bevel ontvangen van u te antwoorden.

67) het woord uitgegaan,

Dat is, het bevel.

68) een zeer gewenst [man;]

Hebreeuws, begeerten; dat is, een man der begeerten; zie onder Dan. 10:11; dat is, een man dien men zeer begeert, een man Gode en den mensen aangenaam; alzo staat er Dan. 10:3: brood der begeerten, en vaten der begeerten, 2 Kron. 20:25, en klederen der begeerten, Gen. 27:15. Sommigen menen dat Dani‰l genoemd wordt een man der begeerten, omdat hij meer dan ooit enig man begeerd en gewenst heeft de verlossign van zijn volk, wederopbouwing van den tempel en den godsdienst, gelijk zulks af te nemen is uit zijn gebed en zijn vasten, Dan. 10.

Da 10.11,3 2Ch 20.25 Ge 27.15

69) dit woord,

Of, deze zaak.

70) merk op dit gezicht.

Of, leer dit gezicht, dat is, deze profetie, die ik u zal te kennen geven, wel terdege verstaan.

Acts 10:4

7) Wat is het

Namelijk dat gij van mij begeert.

8) tot gedachtenis

Of, in gedachtenis, •f tot ene gedachtenis. Ene gelijkenis, genomen van de offeranden des Ouden Testaments, en inzonderheid van het reukoffer; waardoor de aangenaamheid zijner gebeden en aalmoezen te kennen gegeven wordt, alzo die vruchten zijn van het ware geloof, zonder hetwelk noch wij, noch onze werken Gode kunnen behagen; Rom. 10:14; Hebr. 11:6; 1 Petr. 2:5.

Ro 10.14 Heb 11.6 1Pe 2.5

Revelation of John 6:9

18) onder het altaar de zielen

Namelijk die in het heilige in den tempel des hemels voor den troon Gods stond; gelijk Openb. 8:3, en Openb. 16:17 wordt uitgedrukt. Welk altaar Christus is, Hebr. 13:10; die zo genaamd wordt, omdat onze gebeden Gode niet aangenaam zijn, dan als die in Zijn naam gedaan worden, Joh. 16:23, en door Hem Gode geofferd; Hebr. 13:15. In de tegenwoordigheid van Christus dan, en als onder Zijn schaduw, gelijk David van den tabernakel spreekt, Ps. 27:5, en Johannes hierna, Openb. 7:16,17, hebben zich deze heilige zielen vertoond, welker lichamen tevoren gemarteld waren door de ongelovige Joden, heidenen en valse christenen; en dat deze heilige zielen bij Christus hun woning en troost hebben, blijkt klaarlijk uit 2 Cor. 5:8, en Filipp. 1:23, en hierna uit Openb. 7:15,16, enz.

Re 8.3 16.17 Heb 13.10 Joh 16.23 Heb 13.15 Ps 27.5 Re 7.16,17 2Co 5.8 Php 1.23 Re 7.15,16

19) gedood waren om het Woord Gods,

Grieks geslacht.

Copyright information for DutKant