Deuteronomy 1:34-35

59) gezworen heb uw vaderen te zullen geven!

Een onvolkomen rede, in het eedzweren gebruikelijk. Zie Gen. 14:23, en Num. 14:23. Sommigen verstaan daarop: zo zal Ik geen God zijn, of, Ik zal niet leven.

Ge 14.23 Nu 14.23

Deuteronomy 12:9

Hebrews 4:3

7) gaan in de rust,

Namelijk waar David Ps. 95 van spreekt en de apostel hierna Hebr. 4:9.

Heb 4.9

8) gelijk Hij gezegd heeft:

Namelijk niet met klare woorden, maar door een noodwendig gevolg. Want indien God zweert, dat de ongelovigen in Gods rust niet zullen ingaan, zo belooft Hij daarentegen, dat de gelovigen daar zullen ingaan.

9) Indien zij zullen ingaan

Zie hiervoor Hebr. 3:11.

Heb 3.11

10) hoewel [Zijn] werken

Of daar nochtans; en de apostel wil daarmee bewijzen, dat elders in de Schrift wel wordt gesproken van twee‰rlei rusten, namelijk van den Sabbatdag en van het land Kana„n, doch dat David in Ps. 95 van geen van deze twee eigenlijk spreekt, maar van een andere rust, die door deze twee was betekend, en den gelovigen nog open stond. De reden waarmede de apostel dat bewijst, is omdat de rust Gods op den Sabbat na de schepping aller dingen zo lang, namelijk omtrent drie duizend jaren voorbij was, en dat de Isra‰lieten al lang, namelijk over de vierhonderd jaren, tevoren door Jozua in de rust van het land Kana„n gebracht waren, daar David hier spreekt van ene rust, waar de gelovigen nog dagelijks toe worden genood, gelijk hij uit het woord heden bewijst, en die derhalve voor hen nog werd bewaard en opengehouden, gelijk hij in Hebr. 4:9 besluit.

Heb 4.9

11) al volbracht waren.

Grieks geworden, of geschied waren. Want in zes dagen heeft God hemel en aarde geschapen en rustte daarvan op den zevenden dag.

Copyright information for DutKant